Possessive pronouns

Welcome to today's English lesson!
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welcome to today's English lesson!

Slide 1 - Diapositive

By the end of this lesson, you...
...know how to use possessive pronouns.


Possessive pronouns = bezittelijke voornaamwoorden

Slide 2 - Diapositive

Possessive pronouns: gebruik
  1. This is my favourite book.
  2. The book is mine.

Wat is de vertaling van zin 1?
 

Wat is de vertaling van zin 2?




Slide 3 - Diapositive

Possessive pronouns: gebruik
  1. This is my favourite book.
  2. The book is mine.

Wat is de vertaling van zin 1?
--> Dit is mijn favourite boek. 

Wat is de vertaling van zin 2?




Slide 4 - Diapositive

Possessive pronouns: gebruik
  1. This is my favourite book.
  2. The book is mine.

Wat is de vertaling van zin 1?
--> Dit is mijn favourite boek. 

Wat is de vertaling van zin 2?
--> Het boek is van mij



Slide 5 - Diapositive

Possessive pronouns: vorm
Possessive pronouns: bezittelijke voornaamwoorden
Je gebruikt deze om aan te geven dat iets een bezit is. 

Slide 6 - Diapositive

Possessive pronouns
my
mijn
You are my friend
Jij bent mijn vriend
your
jouw
I like your phone
Ik vind jouw telefoon leuk
his
zijn
His sister is sweet
Zijn zus is lief
her
haar
She pets her cat
Zij aait haar kat
its
zijn of haar (van dingen en dieren)
The cat licks its tail
De kat likte zijn/haar staart
our
ons / onze
We like our school
We vinden onze school leuk
your
jullie
I hate your ringtones
Ik haat jullie ringtones
their
hun
They read their books
Zij lezen hun boeken

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

NIET it's

Slide 9 - Diapositive

+ s

Slide 10 - Diapositive

hetzelfde

Slide 11 - Diapositive

anders

Slide 12 - Diapositive

Let's get to work
Work on homework
AND/OR
Try to make some sentences using a possessive pronoun

Slide 13 - Diapositive

What did you learn?
When do you use a possessive pronoun?

Translate: "Het is van haar."


Slide 14 - Diapositive

What did you learn?
When do you use a possessive pronoun?
--> Als je wil zeggen dat...
Translate: "Het is van haar."


Slide 15 - Diapositive

What did you learn?
When do you use a possessive pronoun?
--> Als je wil zeggen dat...
Translate: "Het is van haar."
--> It is hers. 

Slide 16 - Diapositive