Deel 3 Woordenschat H6 + Spelling H4, havo 2

Woordenschat H6
Oude naamvallen
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Woordenschat H6
Oude naamvallen

Slide 1 - Diapositive

Na deze les:

  • Kun je nog meer uitdrukkingen met oude naamvallen noemen
  • Weet je de betekenis van deze uitdrukkingen 
  • Weet je wanneer je welke tussenletters in samenstellingen gebruikt

Slide 2 - Diapositive

Vandaag

Uitdelen boekopdracht (5 minuten)
Bespreken huiswerk (10 minuten)
Aan de slag (15 minuten)
Bespreken opdracht (5 minuten) 
Start spelling hoofdstuk 4 

Slide 3 - Diapositive

Boekopdracht
Stel je voor: je werkt bij een uitgeverij en je moet ervoor zorgen dat mensen een bepaald boek gaan kopen. Wat vertel je aan die mensen over het boek? 

Slide 4 - Diapositive

Wat zou jij zeggen?

Slide 5 - Carte mentale

De opdracht 

Slide 6 - Diapositive

Hoofdstuk 6 Woordenschat

Slide 7 - Diapositive

Kun je nog een voorbeeld noemen van een oude naamval die we hebben behandeld?

Slide 8 - Question ouverte

Oude naamvallen

In het Nederlands vind je nog sporen van oude naamvallen. Bijvoorbeeld in ’s avonds, een verkorting van de tweede naamval des avonds (= in de avond). 
Andere voorbeelden zijn: ten strengste verboden (= echt niet toegestaan) en ter controle (= om te controleren, onderzoeken)

Slide 9 - Diapositive

Bespreken opdracht 4
a uitermate - buitengewoon
b heterdaad - tijdens of vlak na de actie
c grotendeels - voor het grootste deel
d enigszins - een beetje
e desnoods - zo nodig
f vanwege - door; wegens
g (op) generlei (wijze) - helemaal niet; op geen enkele manier
h desgewenst - als je dat wilt

Slide 10 - Diapositive

Aan de slag 
Maak opdracht 5.1 en 5.2. Je mag samenwerken. Je hebt hier 15 minuten voor! 

Slide 11 - Diapositive

Bespreken opdracht 5
1 zich in bochten wringen (al 1): er op allerlei manieren onderuit proberen te komen
2 Er rust een taboe op. (al 2): Je hoort/mag er eigenlijk niet over praten.
3 op elkaars lip zit (al 3): dicht bij elkaar in de buurt
4 daar rond voor uit moeten komen (al 4): dat gewoon durven te zeggen
5 draaien eromheen (al 4): durven niet te zeggen waar het eigenlijk om gaat
6 maken zich ervan af (al 4): ontlopen de kwestie

Slide 12 - Diapositive

Bespreken opdracht 5
7 De oogst was niet mis. (al 6): Dat leverde heel wat op.
8 exotischere (al 6): vreemde; uit vreemde landen afkomstige
9 de vraag rijst (al 6): je vraagt je af; de vraag komt op
10 gegarandeerd (al 6): zeker
11 bij uitstek (al 6): bijzonder; heel
12 strijken neer (al 7): gaan naar; ergens heengaan om er (een tijdje) te blijven

Slide 13 - Diapositive

Einde hoofdstuk 6
Zijn er nog vragen?

Slide 14 - Diapositive

Spelling H4 
Tussenletters

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Lees de theorie op bladzijde 124 
Het mag ook online

Slide 17 - Diapositive

HEG + SCHAAR
wordt
A
Heggenschaar
B
Heggeschaar

Slide 18 - Quiz

Heggenschaar

Heggenschaar
Heg heeft alleen een meervoud op -en,
dus wordt in een samenstelling geschreven met -n.

Slide 19 - Diapositive

SCHADE + FORMULIER
wordt
A
schadenformulier
B
schadeformulier

Slide 20 - Quiz

Schadeformulier


Schadeformulier
Schade heeft twee meervoudsvormen: -n en -s,
dus wordt in een samenstelling geschreven zonder -n.

Slide 21 - Diapositive

WARMTE + BRON
wordt
A
Warmtebron
B
Warmtenbron

Slide 22 - Quiz

Warmtebron
Het woord 'warmte' heeft geen meervoud,
dus wordt in een samenstelling geschreven zonder -n.

Slide 23 - Diapositive

BELOFTE + RING
wordt
A
Beloftenring
B
Beloftesring
C
Beloftering

Slide 24 - Quiz

Beloftering
Het woord 'belofte' heeft een meervoud op -n en -s,
dus wordt in een samenstelling geschreven zonder -n.

Slide 25 - Diapositive

BERE(N) + GOED
wordt
A
beregoed
B
berengoed

Slide 26 - Quiz

Beregoed
Het woord 'goed' is hier een bijvoeglijk naamwoord,
dus wordt 'bere' zonder -n geschreven.

Slide 27 - Diapositive

ASPERGE + SOEP
wordt
A
aspergessoep
B
aspergensoep
C
aspergesoep

Slide 28 - Quiz

Aspergesoep
Het woord 'asperge' heeft alleen een meervoud op -s,
dus wordt zonder -n geschreven.

Slide 29 - Diapositive

BENDE + LID
wordt
A
bendenlid
B
bendelid

Slide 30 - Quiz

Bendelid
Bende heeft twee meervoudsvormen -n en -s,
dus wordt bendelid zonder -n geschreven.

Slide 31 - Diapositive

PIKKE(N) + DONKER
wordt
A
pikkedonker
B
pikkendonker

Slide 32 - Quiz

Pikkedonker
 Pikke versterkt dit woord en wordt dus zonder -n geschreven.
Net als:
apetrots
reteslim
stekeblind

Slide 33 - Diapositive

Aan de slag
Maak opdracht 1 t/m 3 van Spelling H4 (blz 125). Dit is ook het huiswerk.

Slide 34 - Diapositive