LO-coronaquiz les 1 periode 3

LO-coronaquiz 
Les 1 periode 3

Onderbouw
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
Lichamelijke opvoedingMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

LO-coronaquiz 
Les 1 periode 3

Onderbouw

Slide 1 - Diapositive

LO-coronaquiz 
Vandaag:
  • 5 sporten
  • 5 vragen per sport


Succes!

Slide 2 - Diapositive

Ronde 1
VOLLEYBAL

Slide 3 - Diapositive

1. Hoe ziet een volleybalveld eruit?
A
B
C
D

Slide 4 - Quiz

2. Welke stelling is waar?
A
Je mag de bal alleen met je handen aanraken.
B
Je mag de bal met heel je lichaam aanraken.
C
Je mag de bal niet met je voeten aanraken,
D
Je mag de bal alleen boven je hoofd spelen.

Slide 5 - Quiz

3. Hoe heet deze techniek?
A
Service
B
Bovenhandse techniek
C
Onderarm techniek
D
Smash

Slide 6 - Quiz

4. Hoe vaak mag je per team de bal aanraken, voordat deze over het net moet?
A
1 keer
B
2 keer
C
3 keer
D
4 keer

Slide 7 - Quiz

5. Welke stelling is waar?
A
Je mag tijdens het spel het NET niet met je lichaam aanraken.
B
De bal mag tijdens het spel het NET niet raken.
C
De bal mag tijdens het spel één keer stuiteren.
D
Een speler mag de bal vaker dan één keer raken.

Slide 8 - Quiz

Ronde 2
TURNEN

Slide 9 - Diapositive

6. Hoe heet deze oefening?
A
Koprol
B
Handstand
C
Radslag
D
Salto

Slide 10 - Quiz

7. Wat is er belangrijk bij de koprol? (meerdere antwoorden goed)
A
Groot maken
B
Kin op de borst
C
Op je hoofd steunen
D
Op je handen steunen

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Vidéo

8. Hoe heet deze sprong?
A
Koprol
B
Draai
C
Barani
D
Salto

Slide 13 - Quiz

9. Wat is belanrgijk bij een streksprong? (meerdere antwoorden goed)
A
Benen zijn uit elkaar
B
Benen zijn recht en bij elkaar
C
Je hele lichaam is aangespannen
D
Je springt zo laag mogelijk

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Vidéo

10. Hoe heet de sprong die je net zag?
A
Hurksprong
B
Spreidsprong
C
Skatesprong
D
Pirouette

Slide 16 - Quiz

Ronde 3
Hockey

Slide 17 - Diapositive

11. Hoe ziet een hockeyveld eruit?
A
B
C
D

Slide 18 - Quiz

12. Hoe heet dit voorwerp?
A
Hockeystok
B
Hockeystick
C
Hockeyknuppel
D
Hockeystam

Slide 19 - Quiz

13. Wat is waar over het echte spel hockey?
A
Je mag de bal NIET met je voeten raken
B
Je mag de bal WEL met je voeten raken
C
Je mag op elkaars stick slaan
D
Je mag de stick hoger dan jouw schouders zwaaien

Slide 20 - Quiz

14. Wat is waar over het echte spel hockey?
A
Je mag de bal vanuit het hele veld scoren.
B
Je mag de bal alleen vanuit de cirkel scoren
C
Je mag met de bal achter het doel dribbelen
D
Je mag de bal tegenhouden met je voeten.

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Vidéo

15. Hoe heet deze actie bij hockey?
A
Strafbal
B
Strafworp
C
Strafcorner
D
Shoot-out

Slide 23 - Quiz

Ronde 4
Atletiek

Slide 24 - Diapositive

16. Welke onderdelen vallen onder atletiek? (meerdere antwoorden goed)
A
Sprinten
B
Wielrennen
C
Zwemmen
D
Hoogspringen

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Vidéo

17. Hoe heet dit atletiekonderdeel?
A
Stokgooien
B
Discuswerpen
C
Vergooien
D
Speerwerpen

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Vidéo

18. Hoe heet dit atletiekonderdeel?
A
Hordelopen
B
Sprinten
C
Hekjespringen
D
Estafette

Slide 29 - Quiz

19. Welke atletiekonderdelen zijn sprongonderdelen? (meerdere antwoorden goed)
A
Kogelspringen
B
Verspringen
C
Discusspringen
D
Hoogspringen

Slide 30 - Quiz

20. Welk atletiekonderdeel is 42 km en 195 m?
A
Sprint
B
Estafette
C
Marathon
D
Hordelopen

Slide 31 - Quiz

Ronde 5
ALGEMEEN

Slide 32 - Diapositive

21. Wat is één van de vier grote tennistoernooien (Grand-Slams)?
A
Giro d'Italia
B
Thailf
C
Wimbledon
D
Dakar

Slide 33 - Quiz

22. Wat is GEEN olympische sport?
A
Paardrijden
B
Wielrennen
C
Korfbal
D
Volleybal

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Vidéo

23. Hoe heet deze olympische sport?
A
Curling
B
Sjoelen
C
Biljart
D
IJshockey

Slide 36 - Quiz

24. Waar vinden de Olympische Spelen in 2021 plaats?
A
Athene
B
Tokio
C
Londen
D
Amsterdam

Slide 37 - Quiz

25. Hoe heet deze Nederlandse wielrennen, die aangaf even te stoppen met de sport?
A
Chris Froome
B
Bram Tankink
C
Alberto Contador
D
Tom Dumoulin

Slide 38 - Quiz

Einde
< 8 punten is onvoldoende
tussen de 8 en 18 punten is voldoende
> 18 punten is goed


Wie is de winnaar?

Slide 39 - Diapositive