1.2 - Energie

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Welkom!

Zitten op je eigen plek

Telefoon op stil en in je tas

Boek+schrift/chromebook op tafel

Hoofdstuk 1 - Verbranding en ademhaling

1.1 Stofwisseling - herhaling

Hoofdstuk 1 - Verbranding en ademhaling

1.1 - Verbranding

1.2 - Energie

1.3 - Het ademhalingsstelsel

1.4 - De longblaasjes

1.5 - Gezonde longen

Doelen van de vorige les

Je weet wat nodig is voor verbranding en wat er bij ontstaat

Je kan uitleggen wat een indicator is en waar je die voor kan gebruiken

Vragen

Schrijf in je schrift de antwoorden op de volgende vragen: 

- Wat is de vergelijking voor verbranding?

- Wat is een indicator?

2 minuten

Doelen van de vorige les

Je weet wat nodig is voor verbranding en wat er bij ontstaat

Je kan uitleggen wat een indicator is en waar je die voor kan gebruiken

1.2 - Energie

Doelen van deze les

Je kunt het verband noemen tussen verbranding in je lichaam en lichamelijke inspanning

Verbranding

Nodig voor verbranding: zuurstof en brandstof

Brandstof van mensen: eten

Dit is glucose

Inspanning en brandstof

Wie heeft meer brandstof nodig?

Een professioneel voetballer of iemand met een bureaubaan

Waarom?

Brandstof

Brandstof zorgt dat een cel werkt

Hoe actiever je bent, hoe meer brandstof je nodig hebt

Meer inspanning = meer brandstof

Meer van alles

Meer inspanning = meer verbranding

Meer verbranding = meer brandstof nodig

Meer verbranding = meer zuurstof nodig

Sneller en meer ademhalen

Snellere hartslag 

Vragen?

Aan het werk

1.1: 1 t/m 8 (afmaken van vorige les)

1.2: 1 t/m 4

Eerder klaar? 6 maken

Welkom!

Zitten op je eigen plek

Telefoon op stil en in je tas

Boek+schrift/chromebook op tafel

Hoofdstuk 1 - Verbranding en ademhaling

1.1 Stofwisseling - herhaling

Hoofdstuk 1 - Verbranding en ademhaling

1.1 - Verbranding

1.2 - Energie

1.3 - Het ademhalingsstelsel

1.4 - De longblaasjes

1.5 - Gezonde longen

Doelen van deze les

Je weet wat de vergelijking voor verbranding is

Je weet welke stoffen nodig zijn voor verbranding

Je weet welke stoffen ontstaan bij verbranding

Je kan uitleggen waarom niet iedereen evenveel energie verbruikt

Je kan uitleggen wat er met je lichaam gebeurt bij inspanning

Oefenvragen 1.1+1.2

Noteer de antwoorden in je schrift!

Wie doen er aan verbranding?

1. Alleen planten
2. Alleen dieren
3. Planten en dieren
4. Alle levende organismen

Glucose zorgt voor energie.
Om energie uit glucose te kunnen vrijmaken is ook ....... nodig.

1. Koolstofdioxide
2. Zuurstof
3. Stikstof
4. Licht

Verbranding is ...

1. glucose + zuurstof -> koolstofdioxide + water + energie
2. koolstofdioxide + water -> glucose + zuurstof + energie
3. koolstofdioxide + glucose + energie -> zuurstof + water
4. glucose + water + energie -> koolstofdioxide + zuurstof

Welke leerling heeft de meeste energie nodig? Zet op volgorde van weinig naar meest

1. Fietst naar school, heeft alleen maar theorievakken

2.  Wordt met de auto gebracht, heeft alleen maar theorie-vakken 

3. Fietst naar school, heeft theorievakken en gym

4. Gaat met de bus, heeft alleen maar theorie-vakken

Antwoord

• 2. Wordt met de auto gebracht, heeft alleen maar theorie-vakken
• 4. Gaat met de bus, heeft alleen maar theorie-vakken
• 1. Fietst naar school, heeft alleen maar theorievakken
• 3. Fietst naar school, heeft theorievakken en gym

Waarom gaat je ademhaling sneller als je gesport hebt?

Waarom wordt je hartslag hoger als je gesport hebt?

Waarom wordt je temperatuur hoger als je gesport hebt?

Aan het werk

1.1: 1 t/m 8 (afmaken van vorige les)

1.2: 1 t/m 4

Huiswerk voor volgende les!