Modals should, must & have to

Unit 3
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavo, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Unit 3

Slide 1 - Diapositive

Goals
  • You know what 'modal verbs' --> must, should and have to are.
  • Now take your book: 3h p. 139, 3v p. 141  read and underline!
timer
2:00

Slide 2 - Diapositive

Modal verbs: must, should & have to
Leerdoel: 
Je weet het verschil in gebruik tussen het gebruik van must(n't), should(n't) & have(n't)/has(n't)

There are 4 warming-up questions. 

Slide 3 - Diapositive


Als je vindt dat iets "zou moeten" gebruik je ...
A
Must + hele werkwoord
B
Should + hele werkwoord
C
Have/Has to + hele werkwoord

Slide 4 - Quiz

Als jij zelf sterk van mening bent dat iets moet gebruik je:
A
Must + hele werkwoord
B
Should + hele werkwoord
C
Have/Has to + hele werkwoord

Slide 5 - Quiz

Als je wilt zeggen dat iets "van een iemand anders moet" gebruik je ...
A
Must + hele werkwoord
B
Should + hele werkwoord
C
Have/Has to + hele werkwoord

Slide 6 - Quiz

Als je wilt zeggen dat iets NIET hoeft gebruik je:
A
Shouldn't
B
Mustn't
C
Don't have to/ Doesn't have to

Slide 7 - Quiz

Have/has  to + hele werkwoord
Have to en has to drukt uit dat er een regel is waaraan jij je moet houden of dat je iets van een ander moet doen. De verplichting komt vanuit een situatie die zo is.
  •  We have to wear a uniform at school.
  • He has to do a lot of homework every week.

Don't have to/ doesn't have to + hele werkwoord
Drukt uit dat je iets niet hoeft te doen.
  • You don't have to apologize.

Het is situatie gerelateerd en wordt vaak gebruikt in gesproken Engels.


Slide 8 - Diapositive

Must/Mustn't +hele werkwoord

1.Je gebruikt must als je zelf vindt ( persoonlijk gevoel) dat iets moet of niet moet  
  • I must finish this assignment today.
  • I must go to the gym now.
  • I must pay him back like I promised
2. en ook om aan te geven dat het heel belangrijk ( verbod) is.
  • You musn't park here.
Vaak in formeel geschreven Engels.


Slide 9 - Diapositive

Should / shouldn't + hele werkwoord
Je gebruikt "should" om aan te geven dat iemand iets eigenlijk zou moeten doen. Je geeft bijvoorbeeld advies of je wilt iets afraden:
1.You should try to get some more exercise.
(Je zou eens iets meer moeten oefenen.)
2.You shouldn't go out alone, it's dangerous!
(Je moet niet alleen naar buiten gaan, dat is gevaarlijk!)


Slide 10 - Diapositive

My dad says I ... take my brother to school.
A
must
B
have to
C
has to
D
should

Slide 11 - Quiz

You ... smoke. It's bad for you.
A
should not
B
must not
C
don't have to
D
doesn't have to

Slide 12 - Quiz

I ... confess, that she was friendlier than I thought.
A
should
B
must
C
have to
D
has to

Slide 13 - Quiz

I ... clean out the dishwasher every night. That is my chore.
A
should
B
must
C
have to
D
has to

Slide 14 - Quiz

Mimi ... to pay her bills. Or she will go to prison.

Slide 15 - Question ouverte

Bob ... go to school anymore. He has his diploma.

Slide 16 - Question ouverte

You .... see a doctor. You look a bit pale.

Slide 17 - Question ouverte

The students ...... do their homework.

Slide 18 - Question ouverte

I am hungry, I ..... eat something.

Slide 19 - Question ouverte

What's next?
Ging het goed? 
2h:Maak oefening: 4,6 p.117
2v: maak oefening 6,7 p.124
Kon het beter?
Ga naar de yurls en bekijk de uitleg + oefen www.dalengels.yurls.net en maak daarna: oefening 4,6 p.117 (2h)
                 oefening 6,7 p.124 (2v)

Slide 20 - Diapositive