Informatie uit tekst halen + verwijswoorden (T12 L4, T13 L5)

• Nederlands
• Secundair onderwijs

LES WEEK 25-29 MEI

In deze les ga je bepaalde leesstrategieën moeten gebruiken om informatie uit een tekst te halen.

Wat is het doel van deze les?

* Je kan verwijswoorden herkennen.

* Je kan verwijswoorden gebruiken.

* Je kan leesstrategieën toepassen.

* Je kan informatie uit een tekst halen.

Hoe zal de les eruitzien?

DEEL 1: Een beetje theorie en uitleg van de leerkrach + een voorbeeld

DEEL 2: Zelf op zoek gaan naar de betekenis van de bepaalde verwijswoorden in de tekst.

DEEL 3: Vragen beantwoorden bij de tekst.

DEEL 4: Reflecteren over de les en over jezelf.

WEETJE

Zie je dit symbool staan? --> 

Dan klik je erop en dan hoor je mij praten.

Ik geef dan extra uitleg bij de les! Dit is handig dus gebruik het!

definitie van verwijswoorden.

NU GAAN JULLIE ZELF AAN DE SLAG!

* Lees de stukjes tekst en zoek waarnaar het verwijswoord verwijst.

* Doe dit net zoals ik heb gedaan in het filmpje!

verwijswoorden: hij & zijn

Welke stappen moet ik ondernemen?

STAP 1: Naar wat voor iets verwijst het verwijswoord? --> Kijk naar de theorie! Verwijst dat soort verwijswoord naar een persoon, een ding of een plaats?

STAP 2: Lees de zin voor de zin met de verwijswoorden in.

STAP 3: Vind ik hetgeen naar waar het verwijswoord verwijst? 

STAP 4: Ik vul het gevonden woord in op de plaats van de verwijswoorden. --> Klopt het? 

Naar wie of wat verwijzen de woorden 'hij' en 'zijn' in de tekst?

verwijswoord:  2x ze

Welke stappen moet ik ondernemen?

STAP 1: Naar wat voor iets verwijst het verwijswoord? --> Kijk naar de theorie! Verwijst dat soort verwijswoord naar een persoon, een ding of een plaats?

STAP 2: Lees de zin voor de zin met de verwijswoorden in.

STAP 3: Vind ik hetgeen naar waar het verwijswoord verwijst? 

STAP 4: Ik vul het gevonden woord in op de plaats van de verwijswoorden. --> Klopt het? 

Naar wie of wat verwijst het woord 'ze' in de tekst?

verwijswoorden: hun & ik

Welke stappen moet ik ondernemen?

STAP 1: Naar wat voor iets verwijst het verwijswoord? --> Kijk naar de theorie! Verwijst dat soort verwijswoord naar een persoon, een ding of een plaats?

STAP 2: Lees de zin voor de zin met de verwijswoorden in.

STAP 3: Vind ik hetgeen naar waar het verwijswoord verwijst? 

STAP 4: Ik vul het gevonden woord in op de plaats van de verwijswoorden. --> Klopt het? 

Naar wie of wat verwijst het woord 'hun' in de tekst?

Naar wie of wat verwijst het woord 'ik' in de tekst?

verwijswoord: dat

Welke stappen moet ik ondernemen?

STAP 1: Naar wat voor iets verwijst het verwijswoord? --> Kijk naar de theorie! Verwijst dat soort verwijswoord naar een persoon, een ding of een plaats?

STAP 2: Lees de zin voor de zin met de verwijswoorden in.

STAP 3: Vind ik hetgeen naar waar het verwijswoord verwijst? 

STAP 4: Ik vul het gevonden woord in op de plaats van de verwijswoorden. --> Klopt het? 

Naar wie of wat verwijst het woord 'dat' in de tekst?

verwijswoorden: ze & daar

Welke stappen moet ik ondernemen?

STAP 1: Naar wat voor iets verwijst het verwijswoord? --> Kijk naar de theorie! Verwijst dat soort verwijswoord naar een persoon, een ding of een plaats?

STAP 2: Lees de zin voor de zin met de verwijswoorden in.

STAP 3: Vind ik hetgeen naar waar het verwijswoord verwijst? 

STAP 4: Ik vul het gevonden woord in op de plaats van de verwijswoorden. --> Klopt het? 

Naar wie of wat verwijst het woord 'ze' in de tekst?

Naar wie of wat verwijst het woord 'daar' in de tekst?

Wat moet ik nu doen?

* Lees de hele tekst.

* Beantwoord de vraagjes die bij de tekst horen.

Wie legt uit hoe veilig zijn wedstrijd is?

Wat wordt gezien vanuit de helikopter in de buurt van de haaien?

Wie is niet bang van de haaien?

Hoe komt het dat er dit jaar abnormaal veel haaien in de zee zijn?

IK VOND DE OPDRACHT MOEILIJK/MAKKELIJK, OMDAT ....

--> SCHRAP WAT NIET PAST EN VUL EEN REDEN IN.

Het lukte goed om de verwijswoorden te vinden in de tekst.

1. ja
2. nee
3. soms

Ik kon goed de zinnen ervoor vinden waar de verwijswoorden naar verwijzen.

1. ja
2. nee
3. soms

Als ik de woorden invulde op de plaats van het verwijswoord, klopt het ook.

1. ja
2. nee
3. soms

Hoe vond jij deze les? Slepen maar!

Reflectie

Ik vond deze les ...

HEEL LEUK

WEL LEUK

LEERZAAM

MOEILIJK

TOETS

* Om te testen of jullie de verwijswoorden goed hebben begrepen, heb ik nog een kleine toets.

* Ga naar de volgende slide --> klik op de website --> maak de toets --> klik op verzenden.

* Daarna ben je klaar voor deze week! :)

https: