Taak 6 De kolonisten willen echt vrij zijn les 2

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 1

Les 2

Aan het einde van de les:

- Weet ik wat een grondwet is

- Weet ik wie de Amerikaanse vrijheidsoorlog won

weet ik wie de eerste president van de Verenigde Staten was

- Kan ik de volgende begrippen uitleggen:

grondwet-  Verenigde Staten - Amerikaanse vrijheidsoorlog

Planning

- terugblik vorige les

- uitleg taak 6

- nakijken opdr. 3 + 6 (B)

- uitleg (filmpje)

- opdrachten maken

TERUGBLIK

op de vorige les

Welk woord hoort er niet bij?

1. Belastingverhoging
2. Boston Tea party
3. Koffie
4. De Engelse Regering

Wie was George Washington?

1. De leider van Engeland.
2. De leider van Noord-Amerika.
3. De leider van de Verenigde Staten.
4. De vader overgroot vader van Trump.

Nakijken

Basis:  opdr. 3 (blz. 37) 

opdr. 6 (blz. 39)  

in je werkboek.

Filmpje

De Amerikaanse grondwet

Lees bron 48

Samenvatting

1. Vrijheid van godsdienst.

2. Vrijheid om zijn mening te geven.

3. Recht op een snelle rechtzaak.

4. Het recht op een wapen.

Tip

Vrijheid was zo belangrijk voor de kolonisten (de nieuwe burgers van Amerika), dat ze het hebben opgeschreven in de grondwet.

De kolonisten kunnen nu in vrijheid leven, maar zijn nog niet rijk. In taak 7 leer je hoe handel heeft gezorgd voor meer rijkdom.

Opdracht

Basis: Maak  opdracht 7 en 8 op blz 39.

Kader: opdracht 7 t/m 11  blz. 46

Basis: Maak een foto van opdr. 7 en 8 op blz. 39.
Kader: Maak een foto van blz. 48.

Amerikaanse vlag

50 sterren

De Verenigde Staten bestaat nu uit 50 staten.

13 strepen

Staan voor de 1e kolonies die vroeger samen hebben gestreden voor de onafhankelijkheid

Hoofdstaat

De hoofdstaat is heeft de zelfde naam als de 1e president, namelijk: Whashington.

Opdracht

Basis: Maak opdr. 9 + 10 op blz. 40

Kader: Maak opdr. 11 + 13 op blz. 48

Basis: Maak een foto van opdr. 9 + 10 op blz. 40
Kader: Maak een foto van blz. 49.

Exit ticket

waarom kregen de Amerikaanse Kolonisten ruzie met de Engelse overheid?

Welk deel van de taak vond je moeilijk? Stel hierover een vraag (zet het nummer van de opdracht erbij).

Wat vond je van deze les?

1. Moeilijk
2. Makkelijk
3. Leuk
4. Saai