Bijwoord les 21

Die goede speler kan goed schaken.
A
goede = bijwoord goed = bijwoord
B
goede = bijwoord goed = bijvoeglijk nw.
C
goede = bijvoeglijk nw. goed = bijwoord
D
goede = bijvoeglijk nw. goed = bijvoeglijk nw.
1 / 14
suivant
Slide 1: Quiz
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Die goede speler kan goed schaken.
A
goede = bijwoord goed = bijwoord
B
goede = bijwoord goed = bijvoeglijk nw.
C
goede = bijvoeglijk nw. goed = bijwoord
D
goede = bijvoeglijk nw. goed = bijvoeglijk nw.

Slide 1 - Quiz

In de zin 'De auto die hij tekent is heel mooi' is het woord MOOI een:
A
bijwoord
B
bijvoeglijk naamwoord

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Noteer het bijwoord van maximus

Slide 5 - Question ouverte

Slide 6 - Diapositive

Noteer het bijwoord van gravis

Slide 7 - Question ouverte

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

het bijwoord dat afgeleid wordt van brevis, breve luidt
A
breve
B
breviter
C
brevum

Slide 11 - Quiz

het bijwoord dat afgeleid wordt van intentus luidt
A
intente
B
intentiter
C
intentum

Slide 12 - Quiz

het bijwoord dat afgeleid wordt van multus luidt
A
multe
B
multiter
C
multum

Slide 13 - Quiz

Valde is niet afgeleid van een bijvoeglijk naamwoord en is dus geen bijwoord
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz