4 mavo versnelling en vertraging

Versnelling en vertraging 
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Versnelling en vertraging 

Slide 1 - Diapositive

wat gaan we doen
  • voorkennis weer wakker schudden
  • Hoe ontstaat een versnelling of vertraging? 
  • Hoe bereken je de versnelling?
  • Hoe bereken je de versnelling uit snelheden?
  • Hoe bereken je de snelheid na een versnelling of vertraging?

Slide 2 - Diapositive

100 km/h = 360 m/s
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

s = v/t
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

F is het symbool voor kracht
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

de eenheid van versnelling is de km/h
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Hoe bereken je de netto kracht?

Slide 7 - Question ouverte

wanneer is een beweging eenparig versneld?

Slide 8 - Question ouverte

wat is versnelling?
verandering van snelheid
hoeveel meter per seconde de snelheid per seconde verandert
a = 4 m/s2
of 
a = -4 m/s2
een vertraging in een negatieve versnelling 

Slide 9 - Diapositive

Nettokracht

Slide 10 - Diapositive

Hoe ontstaat een versnelling of vertraging? 
  • voor beweging is kracht nodig
  • om sneller of langzamer te gaan is er dus een kracht nodig

beweging
oorzaak
eenparig vertraagd
nettokracht tegen de bewegingsrichting

constante snelheid
geen nettokracht
eenparig versneld
nettokracht in de bewegingsrichting 

Slide 11 - Diapositive

versnelling, massa en kracht

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

een auto heeft met inzittenden en bagage een massa van 1200 kg. De auto versnelt met een nettokracht van 850 N. Bereken de versnelling

Slide 14 - Question ouverte

De trein in een achtbaan versnelt in 3,2 seconde van 5 naar 25 m/s. 
Wat is de versnelling?

Slide 15 - Diapositive

wat is versnelling?
verandering van snelheid
hoeveel meter per seconde de snelheid per seconde verandert
a = 4 m/s2
of 
a = -4 m/s2
een vertraging in een negatieve versnelling 

Slide 16 - Diapositive

grootheid
symbool
eenheid
versnelling
a
meter per seconde kwadraat
m/s2
eind snelheid
ve
meter per seconde
m/s
begin snelheid
vb
meter per seconde
m/s
tijdsduur
t
seconde
s

Slide 17 - Diapositive

De trein in een achtbaan versnelt in 3,2 seconde van 5 naar 25 m/s. 
Wat is de versnelling?

vb = 5 m/s 
ve = 25 m/s 
t = 3,2 s 
a=?

a=t(vevb)=3,2(255)=3,220=6,3s2m

Slide 18 - Diapositive

ve=vb+at
grootheid
symbool
eenheid
versnelling
a
meter per seconde kwadraat
m/s2
eind snelheid
ve
meter per seconde
m/s
begin snelheid
vb
meter per seconde
m/s
tijdsduur
t
seconde
s

Slide 19 - Diapositive

wat moet je nu weten en kunnen
Hoe  een versnelling of vertraging ontstaat
Hoe je  de versnelling berekent
Hoe  je de versnelling uit snelheden berekent
Hoe  je de snelheid na een versnelling of vertraging berekent

Slide 20 - Diapositive