Thema 10 Blok 1 De Eerste Wereldoorlog

Programma
Voorkennis
Lesdoelen
Uitleg + Video Oorzaken en aanleiding Eerste Wereldoorlog + loopgraven
Opdrachten
Fotostrip lezen: Opkomst Hitler 
Evaluatie 

1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
mens en maatschappijMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 8 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Programma
Voorkennis
Lesdoelen
Uitleg + Video Oorzaken en aanleiding Eerste Wereldoorlog + loopgraven
Opdrachten
Fotostrip lezen: Opkomst Hitler 
Evaluatie 

Slide 1 - Diapositive

Waarom werken
Europese landen samen?

Slide 2 - Carte mentale

Welke landen waren neutraal tijdens de Eerste Wereldoorlog?
A
Frankrijk en Engeland
B
Belgie en Duitsland
C
Nederland en Zweden
D
Duitsland en Oostenrijk

Slide 3 - Quiz

Welke landen hoorden tijdens de Eerste Wereldoorlog bij elkaar
A
Oostenrijk-Hongarije en Duitsland
B
Duitsland en Frankrijk
C
Frankrijk en Engeland
D
Duitsland en Servië

Slide 4 - Quiz

Leerdoelen
  • Je kan uitleggen wat nationalisme is en hier twee voorbeelden van noemen. 
  • Je kan uitleggen waarom nationalisme en militarisme indirecte oorzaken zijn voor het het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog (WOI)
  • Je kan verklaren waarom kolonien een indirecte oorzaak waren voor het uitbreken van WOI
  • Je kan uitleggen wat bondgenootschappen zijn en waarom deze een indirecte oorzaak waren voor het uitbreken van WOI. 
  • Je kan uitleggen waarom we WOI een 'totale oorlog' noemen.
  • Je kan het verschil tussen een directe en indirecte oorzaak uitleggen en hier een voorbeeld bij bedenken. 

Slide 5 - Diapositive

Welke grenzen zijn anders dan nu 
op deze kaart uit 1914? 
Wat zijn de directe oorzaken van WOI? 

Slide 6 - Diapositive

Het late ontstaan van Duitsland
  • Duitsland was eind van de 19e eeuw ontstaan uit 36 kleine staatjes die samen tegen de Fransen vochten in Frans-Duitse oorlog van 1870-1871. 
  • Duitsland won met gemak… En de Fransen waren kwaad en uit op wraak! 

Slide 7 - Diapositive

Stand van zaken in Europa rond 1914
  • In Europa is de industrialsatie eind 19e eeuw goed op gang gekomen. Vooral Duitsland is snel en succesvol geindustrialiseerd. 
  • In Oostenrijk-Hongarije woonden veel verschillende volkeren (Serven, Kroaten, Hongaren etc)  en in Zuidoost-Europa lag het Turkse Rijk. 
  • Duitsland wilde graag erkenning voor hun macht maar Engeland, Rusland en Frankrijk wilden niet dat Duitsland een machtiger land werd dan hen
  • Ook Italië was tussen 1861 en 1871 één land geworden. Het had weinig industrie en  macht maar wilde heel graag belangrijk (gevonden) worden!  

Slide 8 - Diapositive

Wat is nationalisme? 
Nationalisme => Eind negentiende eeuw waren veel Europeanen (overdreven) trots op hun land, cultuur en volk, wilden laten zien dat zij het beste waren en zij willen in één land bij elkaar horen. 

We kijken een filmpje, schrijf het leerdoel over in je schrift (blz 18) en laat zien dat je het leerdoel beheerst. 


 

Leerdoel: Je kan uitleggen wat nationalisme is en hier twee voorbeelden van noemen.
Indirecte oorzaak  

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Leg in eigen woorden uit wat nationalisme betekent

Slide 11 - Question ouverte

Militarisme
  • Regeringen gaven veel geld uit aan wapens en het leger.  Ze wilden zo meer macht krijgen en laten zien hoe sterk ze zijn. 
  • Uniformen, wapens, een groot leger en een 'echte' man zijn is erg belangrijk.
  • Trots zijn op het leger en het land zijn belangrijk en daar wil iedereen voor vechten. 
  • Militairen hebben veel aanzien in de samenleving. 

Je kan uitleggen wat militarisme is en hier twee voorbeelden van noemen.
Indirecte oorzaak

Slide 12 - Diapositive

Bondgenootschappen 
Er waren twee BONDGENOOTSCHAPPEN
Geallieerden => Rusland, Engeland en Frankrijk 
Centralen => Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en het Turkse Rijk
Europese regeringen sloten bondgenootschappen: zij spraken af dat zij elkaar (sowieso) zouden helpen als één van de landen aangevallen werd.

Dus toen er eenmaal ruzie uitbrak trokken de landen elkaar 'mee' de oorlog in. 

 

Je kan uitleggen wat bondgenootschappen zijn en waarom deze een indirecte oorzaak waren voor het uitbreken van WOI. 
Indirecte oorzaak  

Slide 13 - Diapositive

 Koloniën 
  • Europese landen hadden grondstoffen en afzetmarkten nodig voor hun industrie. Hiervoor hadden zij kolonien nodig. Daar konden zij grondstoffen halen 
  • Europese land wilden hun superieure 'cultuur' verspreiden in de wereld. 
  • Europese landen wilden laten zien hoe machtig ze waren en hoeveel land ze wel niet bezaten!!
  • MAAR Duitsland was 'te laat' ontstaan om nog echt goede kolonien te bemachtigen. (en dat vonden Groot Britannie en Frankrijk wel prima)  Duitsland baalde hier flink van! 


 

Je kan verklaren waarom kolonien een indirecte oorzaak waren voor het uitbreken van WOI. 
Indirecte oorzaak 4

Slide 14 - Diapositive

Kolonies + verdeling van de wereld

Slide 15 - Diapositive

De Wapenwedloop
Doordat Europese landen inmiddels geindustrialiseerd waren konden er heel snel heel veel wapens geproduceerd worden! Belangrijk om te zorgen dat je net iets meer dan je vijand had! 

Landen hielden ook veel militaire parades. Al die wapens.... wat moet je er anders mee dan ze gebruiken? 

Dus toen er éénmaal oorlog ontstond waren er heel veel wapens beschikbaar om elkaar te lijf te gaan. 

Indirecte oorzaak  

Slide 16 - Diapositive

De druppel die de emmer doet overlopen. De moord op Franz Ferdinand!
  • De Oostenrijks-Hongaarse kroonprins Frans Ferdinand wordt in Sarajevo (Servië) vermoord. 
  • Oostenrijk-Hongarije verklaart de oorlog aan Servië. 
  • Door de bondgenootschappen raakt bijna heel de wereld bij de oorlog betrokken.  

Deze moord is de aanleiding voor WOI,
de druppel die de emmer deed overlopen. 
Directe oorzaak 

of aanleiding 

Slide 17 - Diapositive

Kijken naar...
loopgraven


Westelijk front
1914-1918

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Lien

Welke rol had Nederland in de Eerste Wereldoorlog?

Slide 20 - Question ouverte

Zandzakken waren gevuld met aarde en modder, en waren bedoeld om de soldaten te beschermen
In het begin van de oorlog waren de rantsoenen nog wel redelijk, maar naarmate de oorlog langer duurde, was er ook steeds minder (goed) eten.
Als de soldaten niet hoefden te vechten, speelden ze bijvoorbeeld met kaarten.
Behalve de vijand hadden de soldaten veel last van ongedierte, zoals ratten en vlooien. Sommige soldaten kwamen de tijd tussen de gevechten door met het doden van ratten.
Honden hielden de soldaten niet alleen gezelschap, ze bezorgden ook boodschappen tussen de verschillende loopgraven.
Soldaten konden vaak alleen maar overdag slapen, omdat 's nacht een goed moment was om de loopgraven van de vijanden te bespioneren. 
Met een periscoop konden de soldaten de vijand bekijken, zonder grote risico's te nemen. Een periscoop werkt met spiegels.
Er zijn duizenden brieven en dagboeken van soldaten uit de Eerste Wereldoorlog bewaard gebleven. Dit zijn tegenwoordig belangrijke en waardevolle bronnen.
Voor de veiligheid van de soldaten waren de loopgraven in zigzag-vorm.
Tussen de Noordzee en de Zwitserse grens (Westfront) wordt 40.000km aan loopgraven aangelegd.
Het gebied tussen de loopgraven wordt in vier jaar tijd compleet omgeploegd. Er ontstaat een niemandsland.
360˚ video van een loopgraaf
Tijdens de video kun je alle kanten opkijken! Probeer het maar eens uit!
Op wacht staan was één van de belangrijkste taken die je kon krijgen. Op het in slaap vallen tijdens de wacht stonden zeer zware straffen.
Behalve vechten en wacht houden, waren er nog genoeg andere vervelende klusjes in een loopgraaf, zoals zandzaken bijvullen, prikkeldraad repareren of het leegmaken van de latrines (wc's)

Slide 21 - Diapositive

0

Slide 22 - Vidéo

Opdrachten
Start maken: 1, 3 en 5.
Blok 1: Eerste Wereldoorlog en crisis
Lezen: lesboek 74-77
Werkboek: bladzijde: 6 t/m 13
Maken: 1, 2, 3, 4, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17

Klaar? lezen: De opkomst van Hitler (achterin deze LessonUp)


Slide 23 - Diapositive

Wat is een directe oorzaak?
Wat is een indirecte oorzaak?

Slide 24 - Question ouverte

Programma Les 2
Uitleg blok 1 (verloop WOI - Crisis jaren 30 en opkomst Nazi's)
Duitsland onder Hitler
Uitleg+ Video
Opdrachten
Leerdoelen? Beheers je deze?   

Slide 25 - Diapositive

Wat waren ook alweer de oorzaken en de aanleiding van de WOI?

Slide 26 - Question ouverte

Beheers je deze doelen? Maak een samenvatting! 
  1. beschrijven hoe de Eerste Wereldoorlog eindigde.
  2. beschrijven hoe Nederland te maken kreeg met de Eerste Wereldoorlog.
  3. verklaren welke gevolgen de economische crisis van 1929 had voor Duitsland.
  4. verklaren waardoor Hitler aan de macht kon komen.
  5. beschrijven welke ideeën Hitler had. 
  6. beschrijven wat er in Duitsland veranderde nadat Hitler aan de macht was gekomen 

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Oorlog van 1914 tot 1918
  • Duitsland was bang voor een tweefrontenoorlog
    en bedacht het 
    Von Schlieffenplan: eerst Frankrijk aanvallen via België, daarna Rusland aanvallen. 
  • De strijd in het westen loopt vast in de loopgraven. 
  • én de strijd in het oosten begint eerder dan verwacht. Rusland valt na elf dagen aan. Toch toch vechten op twee fronten! 

Slide 29 - Diapositive

Het verloop van WOI
  • De Oorlog duurt lang, er wordt weinig grondgebied veroverd door de loopgraven, er vallen heel veel slachtoffers. 
  • Ook in steden en dorpen vallen doden. De oorlog is overal. 
  • In 1917 sluiten  de VS mee zich aan bij de Geallieerden. Zo werden de Duitsers snel verslagen!   

Je kan uitleggen waarom we WOI een 'totale oorlog' noemen.

Slide 30 - Diapositive

Vrede van Versailles

De nieuwe regering van Duitsland moet het 'vredesverdrag tekenen. De bepalingen zijn niet mis! 

  • Duitsland moet schuld erkennen voor WOI
  • Alle oorlogsschade betalen aan FR, GB en B
  • Gebied afstaan -> hierdoor wonen veel Duitsers ineens niet meer in Duitsland
  • Geen groot leger meer (max 100.000 man)
  • Koloniën afstaan

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Vidéo

Opkomst van de nazi's
In 1920 werd Adolf Hitler leider van de NSDAP.
Nazi = aanhanger van het nationaal-socialisme, de politieke leer van Hitler.
Na de crisis van 1929 beloofde Hitler werk en een machtig Duitsland. 
Massabijeenkomsten van SS met Hitler als groot leider maakten indruk op de vernederde bevolking 
De nazi’s wezen de Joden aan als zondebok. 
 andere. 

Antisemitisme = haat tegen Joden.

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Vidéo

Opdrachten
Blok 1: Eerste Wereldoorlog en crisis
Lezen: lesboek 74-77
Werkboek: bladzijde: 6 t/m 13
Maken:  11, 12, 13, 14, 15, 16, 17

Als je het nog niet gelezen hebt...
Klaar? lezen: De opkomst van Hitler (achterin deze LessonUp)


Slide 35 - Diapositive

Het Interbellum (periode tussen de oorlogen


Fotostrip: De opkomst van Hitler

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Diapositive

Einde strip

Slide 43 - Diapositive

Slide 44 - Vidéo

Slide 45 - Vidéo

Slide 46 - Vidéo