Check 5.1

Moleculaire stof
Zout
Ethanol
Aluminiumsulfide
Natriumchloride 
Methaan
CO2
1 / 12
suivant
Slide 1: Question de remorquage
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Moleculaire stof
Zout
Ethanol
Aluminiumsulfide
Natriumchloride 
Methaan
CO2

Slide 1 - Question de remorquage

Wat voor soort binding geeft de rode pijl aan?
A
Atoombinding
B
Molecuulbinding
C
Verbinding
D
ionbinding

Slide 2 - Quiz

Is de aangegeven binding polair of niet?
A
Ja, dat is een polaire atoombinding
B
Nee, dit is geen polaire atoombinding

Slide 3 - Quiz

Teken in de structuurformule van 2-amminopropaan-1,3-diol en geef in deze structuur met δ+ en δ- de partiele ladingen aan.

Slide 4 - Question ouverte

Welke bindingen worden verbroken bij het oplossen van zout in water
A
Atoombindingen
B
Molecuulbinden
C
Verbindingen
D
Ionbindingen

Slide 5 - Quiz

Teken in één tekening 2 moleculen ammoniak, 1 molecuul ethaan-1-ol en 3 water moleculen. Teken tussen al deze moleculen in totaal minimaal 10 waterstofbruggen.

Slide 6 - Question ouverte

Leg op microniveau uit welke binding sterker is: de vanderwaalsbinding of de ionbinding

Slide 7 - Question ouverte

Welke twee soorten bindingen zitten er in watermoleculen ?
A
Atoombinding
B
Ionbinding
C
Vanderwaalsbinding
D
Waterstofbrug

Slide 8 - Quiz

Een waterstofbrug is een voorbeeld van:
A
Atoom binding
B
Een ion interactie
C
Molecuul binding
D
Een metaal binding

Slide 9 - Quiz

Leg op microniveau uit waarom water een hoger kookpunt heeft dan methaan

Slide 10 - Question ouverte

Leg op macroniveau uit waar een emulgator aan moet voldoen om goed te werken. Gebruik in je antwoord in elk geval "hydrfoob" en "hydrofiel".

Slide 11 - Question ouverte

Leg op microniveau uit aan welke eis een emulgatormolecuul moet voldoen.

Slide 12 - Question ouverte