1vm Toets Hoofdstuk 3

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Herhalen chapitre 3

Wat betekent:
rigoler

1. beginnen
2. lachen
3. opschrijven
4. aardig

Wat betekent:
peut-être

1. natuurlijk
2. echt
3. misschien
4. vooral

Wat betekent:
aimer

1. houden van
2. vergeten
3. maken/doen
4. thuiskomen

Wat betekent:
le tableau

1. de spullen
2. het schilderij
3. de leerling
4. de taal

Wat betekent in het Frans:
vergeten

1. faire
2. aimer
3. rentrer
4. oublier

Wat betekent in het Frans:
terrible

1. leuk
2. enthousiast
3. vreselijk
4. grappig

Wat betekent in het Frans:
vandaag

1. aujourd'hui
2. trop
3. surtout
4. difficile

Wat betekent:
le secret

Wat betekent:
l'histoire

Wat betekent:
facile

Wat betekent: à l'heure

Wat is de Franse vertaling van:
mevrouw

Wat is de Franse vertaling van:
aardig

Wat is de Franse vertaling van:
wiskunde

être: Wat komt er na:
Nous ......

être: Wat komt er na:
je ......

être: Wat komt er na:
Elle ..........

être: Wat komt er na:
Vous

être: wat komt er na:
tu .....

Wat betekent deze zin:
Tu es en quelle classe?

Wat betekent deze zin:
Quelle heure est-il?

Wat betekent deze zin:
Quelle est ta matière préférée?

Wat betekent deze zin:
Qui est ton prof de français?

BONUS:
Hoelaat is het?
Il est midi

1. 12 uur 's middags
2. 12 uur 's nachts

BONUS:
Hoelaat is het?
Il est trois heures et quart

1. 2.15
2. 2.30
3. 3.30
4. 3.15

BONUS:
Hoelaat is het?
Il est trois heures et quart

1. 2.15
2. 2.30
3. 3.30
4. 3.15

Welke dag is dit:
Mardi

1. maandag
2. dinsdag
3. woensdag
4. donderdag

Welke dag is dit:
vendredi

1. donderdag
2. vrijdag
3. zaterdag
4. zondag

Welke dag is dit?
dimanche

1. maandag
2. zondag
3. vrijdag
4. zaterdag

EINDE!

bezittelijk voornaamwoord
mijn (mannelijk enkelvoud)

1. ma
2. mes
3. ton
4. mon

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 3 opties.

_________ (mijn) tante

1. ma
2. ta
3. mon
4. son

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 3 opties.

_________ (zijn) soeur

1. sa
2. ton
3. son
4. ta

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (zijn) oncles

1. ton
2. tes
3. son
4. ses

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (hun) appartement

1. sa
2. leur
3. son
4. leurs

Het bezittelijk voornaamwoord staat voor een...

1. ...werkwoord
2. ...een lidwoord
3. ...zelfstandig naamwoord
4. ...een voorzetsel

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord:
....... famille habite à Paris

1. nos
2. notre

Vul het juiste bezittelijk voornaamwoord in :
Gaston aime (zijn) tante.

1. son
2. sa
3. ses
4. leur

Wat zijn de goede vertalingen van het bezittelijk voornaamwoord 'jouw'?

1. mon/ma/mes
2. ton/ta/tes
3. son/sa/ses