Herhalen verzorgingsstaat 1

1. oefenen voor PTA 
Samen vragen maken
Herhaling uitleg verzorgingsstaat
Zelf aan de slag:
- oefentoets
- samenvatting
- leren

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

1. oefenen voor PTA 
Samen vragen maken
Herhaling uitleg verzorgingsstaat
Zelf aan de slag:
- oefentoets
- samenvatting
- leren

Slide 1 - Diapositive

Wat zijn de drie terreinen waaraan de overheid in een verzorgingsstaat het meeste geld uitgeeft?
A
Onderwijs, gezondheidszorg en werkgelegenheid.
B
Gezondheidszorg, sociale zekerheid en collectieve voorzieningen
C
Sociale zekerheid, onderwijs en gezondheidszorg
D
Werkgelegenheid, collectieve voorzieningen en gezondheidszorg.

Slide 2 - Quiz

Hoewel de gezondheidszorg in Cuba een van de beste terwijl is, zijn private scholen niet te betalen. Welk van de drie onderdelen van de verzorgingsstaat wordt niet belicht?

Slide 3 - Question ouverte

uitgelegd
Collectieve voorzieningen: voorzieningen waar iedereen in de samenleving wat aan heeft; media, sportgelegenheden, wegen etc.
Sociale voorzieningen: bijstand en wajong

Slide 4 - Diapositive

Een nachtwakersstaat is een staat waarin:

A
de overheid zich beperkt tot het handhaven van de rechtsorde.
B
de overheid zich sterk inzet om het welzijn en de welvaart van burgers te vergroten.
C
de economie door de overheid wordt bepaald.
D
de overheid verplicht is de sociale zekerheid van burgers uit te bouwen.

Slide 5 - Quiz

Volgens de christendemocratische visie moet de overheid:

A
een terughoudende rol innemen
B
particulier initiatief inperken.
C
een aanvullende rol innemen.
D
een uitgebreid zorgstelsel faciliteren.

Slide 6 - Quiz

Sociaal-democratische verzorgingsstaat
- grote rol overheid
- kleinere rol markt
- hoog niveau voorzieningen
-gelijkheid als belangrijke waarde
- relatief veel belasting
Liberale verzorgingsstaat

 kleine rol overheid
- grote rol markt
- laag niveau voorzieningen
-vrijheid  als belangrijke waarde
- relatief niet zo hoge belasting

Slide 7 - Diapositive

Kenmerkend voor het corporatistische type verzorgingsstaat is:

A
een uitgebreide collectieve sector en een flexibele arbeidsmarkt.
B
een planeconomie en hoge uitkeringen voor mensen die werkloos zijn.
C
en harmonieuze en uitgebreide collectieve sector en samenwerking tussen overheid, werkgevers en werknemers.
D
nadruk op eigen verantwoordelijkheid en particulier initiatief.

Slide 8 - Quiz

Waardoor ging de opbouw van de verzorgingsstaat na WOII zo snel en goed?

Slide 9 - Question ouverte

I. De vraag naar arbeidskrachten noemen we werkgelegenheid.
II. Als de vraag naar arbeidskrachten groter is dan het aantal werkzoekenden, is er voldoende werkgelegenheid.
A
I en II zijn beide juist.
B
I is juist, II is onjuist.
C
I en II zijn beide onjuist.
D
I is onjuist, II is juist.

Slide 10 - Quiz

I. Door de ICT verdwijnen er traditionele banen, maar verschijnen er ook nieuwe banen en beroepen.
II. De groei van het aantal zzp’ers is een gevolg van de flexibilisering van de arbeidsmarkt.
A
I is juist, II is onjuist.
B
I en II zijn beide juist.
C
I en II zijn beide onjuist.
D
I is onjuist, II is juist.

Slide 11 - Quiz

Leg arbeidsethos uit en wat dit betekent voor de verschillende generaties

Slide 12 - Diapositive

Leg arbeidsethos uit en wat betekent dit voor de verschillende generaties

Slide 13 - Question ouverte

Leg uit wat we met de paradox van de verzorgingsstaat bedoelen

Slide 14 - Question ouverte

I. Het succes van de verzorgingsstaat leidt tot vergrijzing en ontgroening. Dit leidt tot meer druk op de betaalbaarheid van de verzorgingsstaat.
II. De verzorgingsstaat kan paradoxaal genoeg aan zijn eigen succes ten onder gaan.
A
I is juist, II is onjuist
B
I en II zijn beide juist
C
1 en II zijn beide onjuist
D
1 is onjuist, II is juist

Slide 15 - Quiz

De paradox van de verzorgingsstaat
 
1. Goede gezondheidszorg; mensen worden ouder
2. Meer mensen maken gebruik van uitkeringen en voorzieningen (AOW, langer naar school, hogere ziektekosten)
3. Daardoor is de verzorgingsstaat niet meer te betalen zoals ze is bedacht
4. Aan eigen succes ten onder; schijnbare tegenstelling 

Slide 16 - Diapositive

Hoewel de gezondheidszorg in Cuba een van de beste terwijl is, zijn private scholen niet te betalen. Welk van de drie onderdelen van de verzorgingsstaat wordt niet belicht?

Slide 17 - Question ouverte

Aan de slag in stilte
- samenvatting maken 
- leren
- oefentoets maken (start met MPC vragen 1 t/m 13 en open vragen 4,5 en 7 t/m 12)

Slide 18 - Diapositive

2. Oefenen voor PTA
- Samen vragen maken 
- uitleg
- Zelf aan de slag
 Samenvatten
 Leren
 Oefentoetsen maken

Slide 19 - Diapositive

Wat zijn de drie doelen van onderwijs?

Slide 20 - Question ouverte

Geef twee oorzaken van de kansenongelijkheid die de laatste jaren zo is toegenomen in Nederland

Slide 21 - Question ouverte

Wat zijn de oorzaken van kansenongelijkheid?

1. Advisering door leerkrachten op basis van thuissituatie
2. vroege advisering (12 jaar)
3. Kwaliteitsverschillen in het onderwijs
4. gescheiden scholen voor vmbo-havo/vwo

Wat kan er beter in het onderwijs?

1. Advisering
2. latere selectie
3. Verminderen kwaliteitsverschillen in onderwijs
4. doorstromen bevorderen

Slide 22 - Diapositive

Doukje de Haan (35) werkt al 5 jaar in Dubai bij deloitte, nu ze kinderen heeft verhuist ze met het gezin naar nederland. Ze hebben nog geen werk. Waar heeft Doukje recht op?
A
Bijstand
B
niets
C
WIA
D
WW

Slide 23 - Quiz

Herman (66) is altijd ZZP'er geweest. Hij is nu gestopt. Wat kan hij krijgen?
A
AOW
B
AOW en pensioen
C
pensioen
D
bijstand

Slide 24 - Quiz

Uitleg
ZZP; zelfstandige zonder personeel
Pensioen; bouw je op bij een werkgever
AOW: algemene ouderdomswet vanaf 67 jaar
WW: werkloosheidswet, je moet hiervoor hebben gewerkt in nederland
WIA: wanneer je iets overkomt en je (gedeeltelijk) wordt afgekeurd
Wajong: wanneer je op jonge leeftijd gehandicapt wordt en wilt werken maar het niet kan
Bijstand; het vangnet waar iedereen uiteindelijk op kan rekenen

Slide 25 - Diapositive

Mevrouw Meulenbroek gaat les geven in Neede omdat ze het zo veel voldoening krijgt van het lesgeven aan 3kader leerlingen. Zij voorziet daarmee een:
A
Immateriële behoefte
B
materiele behoefte

Slide 26 - Quiz

Kees (31) heeft last van zijn knie, maar hij durft niet naar het ziekenhuis te gaan omdat hij werkloos is en bang is voor de hoge kosten. Hij woon in een
A
liberale verzorgingsstaat
B
een corporatische verzorgingsstaat
C
een sociaal democratische verzorgingsstaat
D
land zonder verzorgingsstaat

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Lien

Over welke uitdaging van de sociale zekerheid ging dit?

Slide 29 - Question ouverte

Aan de slag
IN STILTE
- leren
- samenvatten
- oefenen met de oefentoets
Na toestemming docent mag je op de gang:
- elkaar overhoren, begrippen bespreken

Slide 30 - Diapositive