V2J 26-03-2021 V2 CH2H

V2J ~ français ~ 26-03-2021

Le saviez-vous?
De Fransen gebruiken liever geen leenwoorden uit een andere taal. Ze bedenken graag nieuwe Franse woorden:  
computer -> ordinateur
lockdown -> confinement
downloaden -> télécharger
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

V2J ~ français ~ 26-03-2021

Le saviez-vous?
De Fransen gebruiken liever geen leenwoorden uit een andere taal. Ze bedenken graag nieuwe Franse woorden:  
computer -> ordinateur
lockdown -> confinement
downloaden -> télécharger

Slide 1 - Diapositive

Doelen vorige les

  • ... kun je een artikel over huisdieren begrijpen.

  • ... ken je woorden die te maken hebben met huisdieren.

Slide 2 - Diapositive

À la fin du cours...

  • ... kun je werkwoorden op -er gebruiken.

  • ... kun je een onderwerp vervangen door il, elle, ils of elles.

  • ... kun je être en avoir vervoegen.

  • ... kun je een stamboom maken van jouw familie.

Slide 3 - Diapositive

Devoirs pour le 01-04-2021


  • Faire: exercices 30 & 31 (Chapitre 2 H)
    en een stamboom maken van jouw familie (inleveren chat)

  • Apprendre: werkwoorden op -er (Chapitre 2 H)
    een woord vervangen door il, elle, ils of elles (Chapitre 2 H)
    avoir en être (boeken leerjaar 1)
    familieleden (schrift / boeken leerjaar 1)

Slide 4 - Diapositive

Le programme

  • Questions devoirs?

  • Explication

  • Travailler

Slide 5 - Diapositive

Le programme

  • Questions devoirs?

  • Explication

  • Travailler

Slide 6 - Diapositive

Welke 3 stappen volg je om de werkwoorden op -er te vervoegen?

Slide 7 - Question ouverte

Werkwoorden op -er

1. Hele werkwoord (parler)
2. Haal -er weg (parl)
3. Zet de uitgang erachter (parle/parles/parlons/etc.)

je -e                     nous -ons
tu -es                     vous -ez
il/elle/on -e     ils/elles -ent

Slide 8 - Diapositive

Naam/namen -> il/elle/ils/elles


Pierre est grand. ___ est grand.
Emily est petite. ___ est petite.
Luc et Paul sont actifs. ___ sont actifs.
Laura et Marc sont gentils. ___ sont gentils.
Pauline et Sarah sont jeunes. ___ sont jeunes.

Slide 9 - Diapositive

Ding -> il/elle/ils/elles


Le bureau est grand. ___ est grand.
La piscine est petite. ___ est petite.
Les chiens sont actifs. ___ sont actifs.
Les maisons sont belles. ___ sont belles.

Slide 10 - Diapositive

Le programme

  • Questions devoirs?

  • Explication

  • Travailler

Slide 11 - Diapositive

Travailler
Groupe 1: uitleg + oefenen bijvoeglijk naamwoord

Groupe 2: 

  • faire: exercices 30 & 31 (Chapitre 2 H)
  • faire: stamboom van jouw familie (explication)

Slide 12 - Diapositive

À la fin du cours...

  • ... kun je werkwoorden op -er gebruiken.


  • ... kun je een onderwerp vervangen door il, elle, ils of elles.


  • ... kun je être en avoir vervoegen.


  • ... kun je een stamboom maken van jouw familie.

Slide 13 - Diapositive