Le pronom personnel (Bron I)

Le pronom personnel
Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Le pronom personnel
Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp

Slide 1 - Diapositive

Voorbeeld in het Nederlands

Ik geef een cadeau.

Ik geef het.


Ken jij die voetballer?

Ik ken hem.

Lijdend voorwerp vinden:
wie of wat + gez + onderwerp

Slide 2 - Diapositive

Voorbeeld in het Frans

Je regarde la télé.

Je la regarde.


Tu connais mon ami Vincent?

Oui, je le connais. 

Lijdend voorwerp vinden:
wie of wat + gez + onderwerp

Slide 3 - Diapositive

Lv vervangen voor pers. vnw
stappenplan:

Stap 1: zoek het lijdend voorwerp in de zin (wie of wat+gez+ow)
Stap 2: kijken voor welk pers. vnw we het kunnen vervangen

Plek in de zin:
Stap 3: ga op zoek naar de pv (eerste ww in de zin)
Stap 4: kijk of er nog een heel ww in de zin staat
Stap 5: Staat er alleen een pv in? Dan komt het pers. vnw vóór de pv.
               Staat er ook een heel ww in? Dan komt het pers. vnw vóór het hele ww

Slide 4 - Diapositive

Je kan een lijdend voorwerp vervangen door le, la ,l' of les

      

       mannelijk - le          Tu connais le chanteur?

                                              Oui, je le connais.


       vrouwelijk - la         Tu regardes la photo?
                                              Oui, je la regarde.

Slide 5 - Diapositive

Je kan een lijdend voorwerp vervangen door le, la ,l' of les

      

         voor een klinker of h - l'          Tu as déjà son autographe?

                                                                    Oui, je l'ai déjà. 


         meervoud - les     Tu achètes les magazines?
                                              Oui, je les achète.

/

Slide 6 - Diapositive

Le pronom personnel

Slide 7 - Diapositive

Je mange une glace.
A
Je le mange.
B
Je la mange.
C
Je l'mange.
D
Je les mange.

Slide 8 - Quiz

Je connais les garçons.
A
Je le connais.
B
Je la connais.
C
Je l'connais
D
Je les connais.

Slide 9 - Quiz

Je veux trouver mon chien

Slide 10 - Question ouverte

J'ai rencontré une chanteuse.
A
J'ai rencontré le.
B
J'ai rencontré la.
C
Je l'ai rencontrée.
D
Je la ai rencontré.

Slide 11 - Quiz

Il a raconté l'histoire

Slide 12 - Question ouverte

Vous pouvez faire ces exercices?

Slide 13 - Question ouverte