5.1 Het rijk van Karel de Grote

5.1 Het rijk van Karel de Grote
r
timer
3:00
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

5.1 Het rijk van Karel de Grote
r
timer
3:00

Slide 1 - Diapositive

5.1 Het rijk van Karel de Grote
Aan het einde van de les weet je hoe het Frankische rijk ontstond en groeide.
Aan het einde van de les kan je uitleggen wat de feodale verhoudingen in het bestuur zijn.

Slide 2 - Diapositive

Na het romeinse rijk
  • Germaanse stammen > Franken
  • Minder veiligheid > geen groot rijk met macht 

Slide 3 - Diapositive

De Franken
  • Clovis: Koning van de Franken rond 500
  • Merovingen en Karolingen: minder macht voor Karolingen(hofmeier)
  • Pepijn van Herstal: 687 en burgeroorlog 715-718
  • Karel Martel: Karolingen en laatste Merovinger
  • 751: Pepijn de Korte > eerste koning
  • Karel de Grote aan de macht

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Karel de Grote
  • Leefde van 768 tot 814
  • Maakte het rijk het grootst wat het werd
  • Opstand in Rome > paus vraagt om hulp > Karel   helpt > kroning tot keizer
  • Romeinen kopiëren: wetten en graven op pad
  • Geen vaste verblijf > telkens verhuizen > paleis in   Aken > veel aanzien

Slide 6 - Diapositive

Het bestuur
  • Ridder: dure uitrusting > leen van Frankische koningen
  • Leen: Stuk grond dat de leenman mag gebruiken, maar dat eigendom blijft van de leenheer
  • Feodale verhoudingen: De relatie tussen een leenheer en zijn leenman, die tot stand komt door een belofte van trouw

Slide 7 - Diapositive

Het bestuur
  • Leenheer: Vorst of edelman die in ruil voor bepaalde diensten grond in leen geeft aan een leenman.
  • Leenman: Ontvanger van een leen. In ruil voor het leen moet de leenman zijn leenheer helpen met het bestuur en tijdens oorlogen
  • Standenmaatschappij: Edelen, geestelijken en boeren

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Wie was koning van de Franken rond 500?
A
Pepijn van Herstal
B
Karel de Grote
C
Clovis
D
Karel Martel

Slide 10 - Quiz

Wat is een leen volgens het feodalisme?
A
Een belasting op eigendommen
B
Een soort soldaat
C
Stuk grond in ruil voor diensten
D
Hulp van de leenheer aan de leenman

Slide 11 - Quiz

  • Wat: Opgave 5.1 blz. 110/114 in je werkboek
  • Hoe: In stilte in je werkboek.
  • Hulp: Leerboek blz. 93/9 en de docent.
  • Tijd: Tot het einde van de les.
  • Uitkomst: Na het maken van de opgaven kan je uitleggen hoe het Frankische rijk bleef bestaan en groeide en kan je uitleggen wat de feodale verhoudingen in het bestuur zijn.
  • Klaar: Bedenk waar je aan denkt bij het woord "Viking" en schrijf dit in je schrift.

Slide 12 - Diapositive

5.1 Het rijk van Karel de Grote
Aan het einde van de les weet je hoe het Frankische rijk ontstond en groeide.
Aan het einde van de les kan je uitleggen wat de feodale verhoudingen in het bestuur zijn.

Slide 13 - Diapositive