Massa en volume

Massa en Volume
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Massa en Volume

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
1.6.1 Je kunt uitleggen wat met de massa van een stof wordt bedoeld.
1.6.2 Je kunt gram en kilogram naar elkaar omrekenen.
1.6.3 Je kunt uitleggen wat met het volume van een stof wordt bedoeld.
1.6.4 Je kunt het volume van een vloeistof meten met een maatcilinder.
1.6.5 Je kunt een maatcilinder op de juiste manier aflezen.
Hoe ‘zwaar’ iets is, weeg je met een weegschaal. Bij natuurkunde en scheikunde noem je dat ‘massa meten’.

Slide 2 - Diapositive

Massa meten
Bij natuurkunde en scheikunde zeg je niet: “het gewicht wegen”. Bij natuurkunde en scheikunde zeg je: “de massa meten”. De massa is hoeveel gram iets weegt. Bij natuurkunde en scheikunde zeg je: “De massa van het gehakt is 200 gram.” Je zegt ook: “De massa van de aardappels is 10 kilogram.” Om massa te meten gebruik je een weegschaal.  Gram en kilogram zijn eenheden van massa. Je kunt gram afkorten met g. Kilogram kun je afkorten met kg.
1 kg = 1000 g

Slide 3 - Diapositive

Volume van een vloeistof
Cola is een vloeistof. Je kunt meten hoeveel cola in een glas zit. Je meet dan het volume van de cola. Het volume is: hoeveel ruimte een vloeistof nodig heeft. Je kunt ook zeggen: het volume is de ruimte die een vloeistof inneemt.
Het volume meet je in liter of milliliter. Milliliter is een eenheid van volume. Je kunt milliliter afkorten met mL. Bijvoorbeeld: “Het volume van de cola in het glas is 250 mL.”
Als deze allemaal € 1,- kosten. Welke zou je dan kiezen? Waarom?

Slide 4 - Diapositive

Maatcilinder
Om het volume van een vloeistof te meten, gebruik je een maatcilinder. Op een maatcilinder staat een schaalverdeling. De getallen geven aan hoeveel milliliter bij die streep hoort. Met behulp van de strepen kun je nauwkeurig aflezen.


Wat is het volume in deze maatcilinders?
70 mL
1
90 mL
2
440 mL
3
14 mL
4
201 mL
5

Slide 5 - Diapositive

Maatcilinder aflezen
Je doet water in een maatcilinder. Nu wil je aflezen hoeveel water er in de maatcilinder zit. Dan moet je op de juiste manier en heel nauwkeurig kijken. Zorg er altijd voor dat je het niveau van de vloeistof op gelijke hoogte houdt als je ogen.




Slide 6 - Diapositive

Maatcilinder aflezen

De bovenkant van het water is niet plat. De bovenkant is een beetje hol . Het water staat een beetje omhoog tegen het glas. Daarom is het water aan de zijkant hoger dan in het midden. Als je een maatcilinder afleest, kijk je altijd naar het onderste randje.


Slide 7 - Diapositive

Maatcilinder aflezen


 In deze maatcilinder staan negen streepjes tussen 20 en 30 mL. Elk streepje betekent 1 mL. Je moet de maatcilinder aflezen bij het onderste randje. De pijl staat bij het onderste randje. Dat is de streep van 24. In de maatcilinder zit 24 mL water.

Slide 8 - Diapositive

Onthoud
Massa is de hoeveelheid stof.
Massa meet je met een weegschaal.
Eenheden van massa zijn kilogram (kg) en gram (g).
Volume is hoeveel ruimte iets inneemt.
Een maatcilinder moet je aflezen bij het onderste randje van de vloeistof.
Eenheden van volume zijn liter (L) en milliliter (mL).

Slide 9 - Diapositive

Aan het werk!
Wat? Massa en Volume - opdrachten
Waar? In Magister.me in de studiewijzer 
Hoe? op je chromebook in stilte

timer
1:00

Slide 10 - Diapositive