Jeugdjournaal: quiz (met LessonUp en wisbordjes)

Jeugdjournaal: quiz
vrijdag 13 mei
tot en met
maandag 16 mei
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Jeugdjournaal: quiz
vrijdag 13 mei
tot en met
maandag 16 mei

Slide 1 - Diapositive

Over welke onderwerpen gaat de quiz, denk je? Typ één onderwerp.

Slide 2 - Question ouverte

Programma
1)    Woorden noemen bij een video.
2)    De woorden bespreken met de leerlingen in je groepje.
3)    Video's opnieuw bekijken en bij één video:
A)   Twee of meer woorden typen.
B)   Of één of meer zinnen typen.
C)   Of een samenvatting van maximaal drie zinnen typen.
4)    Terugkijken naar de doelen.

Slide 3 - Diapositive

Doelen
1) Je kunt respectvol samenwerken in een groepje.​
2) Je kunt bij één van de drie video's: 
A) twee of meer woorden typen, die je niet eerder zelf
     genoemd hebt;
B) of één of meer zinnen typen;
C) of een samenvatting van maximaal drie zinnen typen.

Slide 4 - Diapositive

Samenwerken
1)  Kies een voorzitter en een leerling die schrijft.
2)  Kijk naar de video.​
3)  Lees de beginletter(s). Denk een halve minuut in stilte na.
4)  Noem één woord als de voorzitter je naam noemt.
     Kies zelf het nummer.
5)  Praat samen over het woord.
6)  Schrijf bij elk nummer één woord.

Slide 5 - Diapositive

Taken van de voorzitter
1)   Geef eerst een beurt aan een leerling​,
      die nog niet zo lang in de isk zit.​
2)   Zorg ervoor dat alle leerlingen om de
      ​beurt een woord kunnen noemen. ​
3)   Zorg ervoor dat alle leerlingen meedoen.​

Slide 6 - Diapositive

Wat kan de voorzitter zeggen?
....  is aan de beurt.
…, jij bent aan de beurt.​​
…, wat denk jij?​
…, denk jij dat ook?​
...., ben je het ermee eens?

Slide 7 - Diapositive

Wat kun je zeggen?
Ik denk dat ook.​
Ik ben het ermee eens.
Ik denk dat het niet goed is.​
Ik ben het er niet mee eens.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Doel: je kunt een passend woord noemen.
Een man van 82 jaar is 1) s__ bij een voetbalclub. Hij 2) f__ bij wedstrijden. Bij de voetbalclub zijn ze erg 3) b__ met hem. Sinds corona is het namelijk 4) l__ om mensen te vinden die dat werk willen doen. Er zijn meer 5)** v__ die daar last van hebben.

Slide 10 - Diapositive

Doel: je kunt een passend woord noemen.
Een man van 82 jaar is 1) scheidsrechter bij een voetbalclub. Hij 2) fluit bij wedstrijden. Bij de voetbalclub zijn ze erg 3) blij met hem. Sinds corona is het namelijk 4) lastig om mensen te vinden die dat werk willen doen. Er zijn meer 5)** verenigingen die daar last van hebben.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Doel: je kunt een passend woord noemen.
Oekraïne heeft het Eurovisie 1) S__ gewonnen. Het was lang 2) s__ voor Oekraïne. Na de punten van de 3) j__ stond het land op de vierde plaats. Het Verenigd Koninkrijk stond toen op de eerste plaats. Maar 4) **d__ de stemmen van het 5) p__ heeft Oekraïne toch gewonnen.

Slide 13 - Diapositive

Doel: je kunt een passend woord noemen.
Oekraïne heeft het Eurovisie 1) Songfestival gewonnen. Het was 2) spannend voor Oekraïne. Na de punten van de 3) jury stond het land op de vierde plaats. Het Verenigd Koninkrijk stond toen op de eerste plaats. Maar 4)** dankzij de stemmen van het 5) publiek heeft Oekraïne toch gewonnen.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Doel: je kunt een passend woord noemen.
Op veel opvangplekken voor 1) v__ zijn grote problemen. Het is er te 2) d__ en mensen moeten er lang 3) b__. Volgens hulporganisaties is de noodopvang in Leeuwarden misschien wel de slechtste van allemaal. Honderden volwassenen en kinderen leven daar in een grote 4)** h__. Er is geen daglicht, geen privacy en geen speelgoed. Volgens de organisatie Vluchtelingenwerk Nederland is het probleem veel groter. Zij willen dat staatsecretaris Eric van der Burg deze problemen gaat 5) ___.

Slide 16 - Diapositive

Doel: je kunt een passend woord noemen.
Op veel opvangplekken voor 1) vluchtelingen zijn grote problemen. Het is er te 2) druk en mensen moeten er lang 3) blijven. Volgens hulporganisaties is de noodopvang in Leeuwarden misschien wel de slechtste van allemaal. Honderden volwassenen en kinderen leven daar in een grote 4)** hal. Er is geen daglicht, geen privacy en geen speelgoed. Volgens de organisatie Vluchtelingenwerk Nederland is het probleem veel groter. Zij willen dat staatsecretaris Eric van der Burg deze problemen gaat 5) oplossen.

Slide 17 - Diapositive

Vragen?
Heb je nog vragen?

Slide 18 - Diapositive

Opdracht
Kies één van de video's.
Typ twee of meer woorden, die je niet eerder genoemd hebt.
Of typ één of meer zinnen.
Of typ een samenvatting van maximaal drie zinnen.
Denk hier eerst een halve minuut in stilte over na.

Slide 19 - Diapositive

Typ twee of meer woorden of één of meer zinnen
of een samenvatting van maximaal drie zinnen.

Slide 20 - Question ouverte

Ik kan respectvol samenwerken in een groepje.
A
Ik kan het een beetje.
B
Ik kan het goed.

Slide 21 - Quiz

Ik kan een bijdrage leveren, want ik kan bij elk onderwerp minimaal één woord noemen.
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quiz

Dit onderwerp vind ik het interessantst.
A
de scheidsrechter
B
het songfestival
C
de vluchtelingenopvang

Slide 23 - Quiz

Ik vind het leuk om in een groepje de quiz van het jeugdjournaal te doen.
A
ja
B
nee

Slide 24 - Quiz