Extreme adjectives

Krachtige bijvoeglijke naamwoorden
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Krachtige bijvoeglijke naamwoorden

Slide 1 - Diapositive

Zoek het bijvoeglijke naamwoord:
The old man was dancing at the party. He has got moves.

Slide 2 - Question ouverte

Bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord. 
Het bijvoeglijk naamwoord geeft een eigenschap of kenmerk van het zelfstandig naamwoord aan. 
Bijvoeglijk naamwoorden staan vaak voor een zelfstandig naamwoord.

Slide 3 - Diapositive

The boy scored a 34% for his test. He isn't a            boy.
She bought her boyfriend a present. She is a           girl.
dumb
shy
smart
tough
ugly
pretty
sweet
mean

Slide 4 - Question de remorquage

Krachtige bijvoeglijke naamwoorden
Als je in het Engels een bijvoeglijk naamwoord extra wilt benadrukken, dan kun je woorden als very of extremely ervoor zetten. 

Bijvoorbeeld:
The news report was very interesting.
I'm very hungry.

Slide 5 - Diapositive

MAARRRRR
Veel B.N.W. hebben een krachtigere variant!

Nooit meer gedoe met 'very' of 'extremely'!

Weg ermee!

Slide 6 - Diapositive

I'm very hungry!                     I'm starving!
It's extremely cold.                 It's freezing.

Slide 7 - Diapositive

I'm very tired                      I'm exhausted!
He is very ugly
He is hideous!

Slide 8 - Diapositive

Wat zijn bijvoegelijk naamwoorden (adjectives)?
A
Dat zijn woorden waar je de, het of een voor kunt zetten.
B
Die zeggen iets over een zelfstandig naamwoord.
C
Die geven aan hoeveel er van iets is.
D
Dat zijn woorden als yesterday, tomorrow, three weeks ago etc.

Slide 9 - Quiz

Oh no. Look at my father! He is ...!
RUN!
A
very angry
B
furious
C
horrible
D
terrifying

Slide 10 - Quiz

My girlfriend isn't beautiful, she is ...
I mean look at her!
A
hideous
B
boiling
C
gorgeous
D
ancient

Slide 11 - Quiz

Arnold Schwarzenegger is a .... compared to me!
A
tiny
B
huge
C
enormous
D
giant

Slide 12 - Quiz

Don't touch the soup! It's ... hot!
A
scorching
B
astounding
C
spotless
D
extremely

Slide 13 - Quiz

Match the gradable adjectives (1-5) with the extreme adjectives (a-e)
1. good
2. funny
3. happy
4. big
5. small
a. hilarious
b. delighted
c. enormous
d. tiny/minute
e. wonderful

Slide 14 - Question de remorquage

Complete the text with the correct adjectives.
minute
enourmous
fantastic
delighted
funny
huge
sad

Slide 15 - Question de remorquage

Slide 16 - Lien