18-12-2024: inleiding en slot

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Aan het eind van deze week:

- Weet je wat je in leerjaar 1 bij het onderdeel "lezen" hebt gehad;

- weet je wat stellingen, argumenten en standpunten zijn; 

- weet je wat een inleiding en slot is. 

Leesboek mee?!

Welk soort tekstverband zie je hier?

Ik ging douchen, nadat ik had gesport

1. Oorzakelijk verband
2. Doel-middel verband
3. Chronologisch verband

Welk verband herken je in de volgende zin:

Om de eindronde te bereiken zullen we de komende twee wedstrijden echt moeten winnen.

1. Doel-middel
2. Oorzakelijk verband
3. Redengeven verband
4. Vergelijkend verband

Tot welk verband hoort het signaalwoord 'om...te'?

1. Voorwaardelijk verband
2. Redengevend verband
3. Opsommend verband
4. Doel-middel verband

opsommend tekstverband

concluderend tekstverband

tegenstellend tekstverband

redengevend tekstverband

uitleggend/voorbeeldgevend tekstverband

oorzaak-gevolg tekstverband

samenvattend tekstverband

dus

en

toch

zodat

zoals

maar

kortom

daarom

vervolgens

immers

daarentegen

niet alleen...maar ook

dan ook

alles bij elkaar

dat wil zeggen

want

Bij welk verband hoort het signaalwoord 'ook'?

1. Opsommend verband
2. Chronologisch verband
3. Vergelijkend verband
4. Redengevend verband

Vergelijkend verband

1. Ik wil net als mijn vader later piloot worden!
2. Morgen ben ik jarig en ga ik zwemmen . Daarna gaan we frietjes eten.
3. Ik heb geen zin in het weekend, want ik moet huiswerk maken.
4. Ik ben eet vegetarisch, omdat ik een dierenvriend ben.

Bij welk verband hoort het signaalwoord 'bovendien'?

1. Opsommend verband
2. Uitleggend verband
3. Tegenstellend verband
4. Redengevend verband

Bij welk verband hoort het signaalwoord 'maar'?

1. Opsommend verband
2. Uitleggend verband
3. Tegenstellend verband
4. Redengevend verband

Opsommend tekstverband

Tijdsvolgorde

Tegenstellend tekstverband

Concluderend tekstverband

Samenvattend tekstverband

Oorzaak/gevolg

Tekstverbanden:

Concluderend

Redengevend

Tegenstellend

Opsommend

toch

en

nog

maar

dus

want

concluderend

omdat

Dus dit was de herhaling over tekstverbanden.
Wat is het tekstverband?

1. Tegenstellend verband
2. Uitleggend verband
3. Concluderend verband
4. Samenvattend verband

Inleiding

2 functies: 

1. De lezer nieuwsgierig maken met aandachtstrekkers.
2. Het onderwerp introduceren. 

De inleiding kan uit één of twee alinea’s bestaan, soms zelfs meer.

Aandachtstrekkers

Er wordt wat verteld over: 

• iets uit de actualiteit
• iets uit de geschiedenis
• een voorbeeld, zoals een anekdote
• iets wat voor de lezer van persoonlijk belang is
• de aanleiding van het schrijven van de tekst
• cijfers rondom een probleem

Zie blz. 10 voor voorbeelden!

Introductie onderwerp

In een volgende alinea introduceert de schrijver het onderwerp: 

• door een hoofdvraag (en deelvragen) te stellen
• door zijn standpunt te geven
• door een probleem te formuleren door middel van een probleemstelling

Slot

Kan ook uit meerdere alinea's bestaan

Hier vind je vaak de hoofdgedachte van de tekst:

• het antwoord op de hoofdvraag, een herhaling van het standpunt of de oplossing voor het probleem
• conclusie of een samenvatting
• aanbeveling (advies), toekomstverwachting

Signaalwoorden slot: kortom, daarom, al met al, dus. 

Aan de slag

Opdracht 1 en 3

Ken je nu:

- De herhaling van leerjaar 2 hv? 

- De verschillende tekstverbanden van vorig jaar?

- De functies van een inleiding en een slot? 

Huiswerk: 

• Eindtoets lezen 2hv
• Lezen paragraaf 2
  bladzijde 11 en 12
  Opdracht 1 en 3