Blok 5 - les 5 - afkortingen

Wat betekent blz.?
A
blazen
B
bladzijde
C
brood laten zweven
D
billen laten zitten
1 / 22
suivant
Slide 1: Quiz
TaalBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Wat betekent blz.?
A
blazen
B
bladzijde
C
brood laten zweven
D
billen laten zitten

Slide 1 - Quiz

lesdoel
Ik leer wat afkortingen zijn.

Slide 2 - Diapositive

Wat zijn afkortingen?
afkortingen
km
kom
dr.
arts
bij
bijv.

Slide 3 - Question de remorquage

Waar gebruik je vaak een afkorting denk jij.

A
in een krantenartikel
B
in een whatsapp bericht
C
in een boek
D
in een advertentie

Slide 4 - Quiz

Regels bij afkortingen:
één woord: je schrijft de eerste of de belangrijkste letters, met een punt
                       - bijvoorbeeld -> bijv. 
zonder punt: als je de afkorting als een woord uitspreekt
                         - informatie -> info
groepje woorden: de eerste letter van alle woorden, met een punt
                          - zo snel mogelijk -> z.s.m.
hoofdletters: als je voor de woorden ook hoofdletters gebruikt 
                          - Hare Majesteit -> H.M.

Slide 5 - Diapositive

zo snel mogelijk
inclusief
dat wil zeggen
de heer
z.s.m.
dhr.
incl.
d.w.z.

Slide 6 - Question de remorquage

i.v.m.
A
in verband met
B
in voorrang met
C
in voertuig met

Slide 7 - Quiz

Wat betekent z.s.m.?
A
Zo snel mogelijk
B
Zo spoedig mogelijk
C
Zijn Spaanse moeder
D
Zon strand melk

Slide 8 - Quiz

Wat betekent z.o.z.?
A
Zoek Overkant Zijweg
B
Zoek Op Zee
C
Zie Omme Zijde
D
Zie Om Zijkant

Slide 9 - Quiz

z.g.a.n.
A
zo goed als nieuw
B
zogenaamd
C
ze gaan aftellen naar

Slide 10 - Quiz

Wat hoort bij elkaar?
bijvoorbeeld
pagina
enzovoort
mevrouw
onder leiding van
bladzijde
in verband met
afbeelding
zo spoedig mogelijk
centimeter
z.s.m.
afb.
cm
bijv.
i.v.m.
o.l.v.
blz.
pag.
mevr.
enz.

Slide 11 - Question de remorquage

Hoe schrijf je de afkorting op?
afzender

Slide 12 - Question ouverte

Hoe schrijf je de afkorting op?
zo spoedig mogelijk

Slide 13 - Question ouverte

Hoe schrijf je de afkorting op?
bladzijde

Slide 14 - Question ouverte

Hoe schrijf je de afkorting op?
met behulp van

Slide 15 - Question ouverte

Hoe schrijf je de afkorting op?
de heer

Slide 16 - Question ouverte

Hoe schrijf je de afkorting op?
alstublieft

Slide 17 - Question ouverte

Hoe schrijf je de afkorting op?
maandag

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

taal
Blok 5 - les 6
bladzijde 12

Eerst uitleg

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Lien