Taaltrap les 4 Kleur en vorm

Taaltrap les 4
Kleur en vorm

Tegenstellingen
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, bLeerjaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Taaltrap les 4
Kleur en vorm

Tegenstellingen

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

blz. 22
4.1

Slide 3 - Diapositive

Welke kleur is dit?

Slide 4 - Diapositive

Welke kleur is dit?

Slide 5 - Diapositive

Welke kleur is dit?

Slide 6 - Diapositive

Welke kleur is dit?

Slide 7 - Diapositive

Welke kleur is dit?

Slide 8 - Diapositive

Welke kleur is dit?

Slide 9 - Diapositive

Welke kleur is dit?

Slide 10 - Diapositive

Welke kleur is dit?

Slide 11 - Diapositive

blz. 22
Schrijf de naam van de kleur
in je schrift.

Schrijf het woord in je eigen taal 
erbij
of kleur het woord.
rood - oranje - geel - groen 

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Vormen (en kleuren)
vierkant
driehoek
cirkel
ster
rechthoek
ovaal

Slide 14 - Diapositive

Schrijf en teken in je schrift
vierkant
driehoek
cirkel
ster
rechthoek
ovaal

Slide 15 - Diapositive

Tegenstellingen
= het tegenovergestelde van



Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Maak een zin
Gebruik een tegenstelling van het werkblad.

Bijvoorbeeld: 
Het bord is aan, maar het chromebook is uit.
De deur is open, maar het raam is dicht.


Slide 18 - Diapositive

tegenstellingen
bladzijde 23





4.2

Slide 19 - Diapositive

Is dit huis groot of klein?

Slide 20 - Diapositive

Is dit boek dik of dun?

Slide 21 - Diapositive

Is dit haar kort of lang?

Slide 22 - Diapositive

Is deze tafel rond of vierkant?

Slide 23 - Diapositive

Is dit haar kort of lang?

Slide 24 - Diapositive

Is dit boek dik of dun?

Slide 25 - Diapositive

Is deze tafel rond of vierkant?

Slide 26 - Diapositive

Is dit huis groot of klein?

Slide 27 - Diapositive

Dit huis is groot.

Slide 28 - Diapositive

Dit boek is dun.

Slide 29 - Diapositive

4.3 en 4.4
Welke kleuren heeft jouw vlag?

Welke kleuren heeft de Nederlandse vlag?

Welke kleuren heeft het stoplicht?
De kleuren

Slide 30 - Diapositive

4.5 Invullen
Schrijf de zinnen in je schrift.
4.5

Slide 31 - Diapositive

Deze tafel is ............ en ...........
Die tafel is ............ en ..........

Dit boek is .............
Dat boek is.............

De jongen is ............... 
De baby is................

Dit touw is ...........
Dat touw is................

blz. 25

Slide 32 - Diapositive

Klaar? 
Ga naar Teams

Daar staan 3 opdrachten klaar:

Slide 33 - Diapositive

Welke kleur(en) heb je geleerd?

Slide 34 - Carte mentale