Het bijvoeglijk naamwoord. les 1

H2 Het bijvoeglijk naamwoord
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

H2 Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Diapositive

wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 2 - Quiz

Wat is de uitgang van het bijvoeglijk naamwoord,
mannelijk enkelvoud
A
e
B
s
C
-
D
es

Slide 3 - Quiz

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een...
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijwoord
D
voorzetsel

Slide 4 - Quiz

Dus hoe zet je een bijvoeglijk naamwoord in de vrouwelijke vorm ?
A
met een extra -e
B
met een extra -s
C
met 'la'

Slide 5 - Quiz

Wat is geen bijvoeglijk naamwoord ?
A
beau
B
petit
C
qui
D
grand

Slide 6 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
Le lit est grand.
B
Le lit est grande.

Slide 7 - Quiz

Kies de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord
A
La soupe est bonne
B
La soupe est bon
C
La soupe est bons
D
La soupe est bonnes

Slide 8 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
La plage est beau.
B
La plage est beaux.
C
La plage est belle.
D
La plage est belles.

Slide 9 - Quiz

De meeste Franse bijvoeglijke naamwoorden staan _______ het zelfstandig naamwoord.
timer
0:20
A
voor
B
achter

Slide 10 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Elle porte une robe bleue.
B
Elle porte une robe bleus.

Slide 11 - Quiz

Wat is hier de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Elle porte les chaussures vertes.
B
Elle porte les chaussures vert.

Slide 12 - Quiz

Révision 
Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben.
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
grande
grandes
grand
grands

Slide 13 - Question de remorquage

1 Il y a deux _____________ garçons _____________ dans la classe.        -->  

2 Vous arrivez dans une _____________ zone _____________ .                -->             

3 J'ai reçu un _____________ cadeau _____________ de ma copine.     -->  

4 Ce sont des pulls pour des _____________ hommes ____________.  -->  

5 Tu préfères les _____________ robes _____________?                             -->  

6 Fabienne est une _____________ fille _____________.                            -->  

Onderdeel E: Sleep het bijvoeglijk naamwoord naar de juiste plaats. 
nouveaux
dangereuse
joli
vieux
bleues
jeune

Slide 14 - Question de remorquage

Sleep de bijvoeglijke naamwoorden naar het juiste vakje. 
vieille
belles
bonne
nouveaux
bons
beaux
vieux
nouveau
bon
beau

Slide 15 - Question de remorquage

Sleep de bijvoeglijk naamwoorden naar de goede plek
Vrouwelijk enkelvoud
Mannelijk enkelvoud
Vrouwelijk meervoud
Mannelijk meervoud
beau
nouvelle
nouveau
vieilles
bon
bonnes
beaux
belles
bons
bonne

Slide 16 - Question de remorquage