Kun je de kenmerken van de verschillende groepsfases benoemen.
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Vidéo
Groepsdynamiek
Slide 6 - Carte mentale
Groepsdynamica
- Wat is nu groepsdynamica?
Groepsdynamica is de term voor het gedrag en de psychologische processen die plaatsvinden binnen een sociale groep, of tussen sociale groepen.
- Wanneer spreek je van een groep?
Een groep is een verzameling van twee of meer personen die met elkaar omgaan (identificatie of gezamenlijk doel).
Slide 7 - Diapositive
Primaire groep
Secundaire groep
Formele groep
Informele groep
Homegene groep
Hetrogene groep
Groep in de directe omgeving van de cliënt. (familie, vrienden). Er is sprake van een gevoelsband.
Een groep je in terecht komt, bv. sport, klas, werk. De groep heeft vaak een gemeenschappelijk doel.
Niet zelf samengesteld. Leden hebben geen invloed op regels. Bv. binnen een organisatie
Groep ontstaat spontaan en is niet verplicht. bv. vriendschappen
Bestaat uit leden met gelijke kenmerken. Zegt iets over de fysieke kenmerken of zijn overeenkomstig aan de rol van de groepsleden.
De individuele kenmerken verschillen. Vaak is de groep bij elkaar ivm een groepstaak
Slide 8 - Question de remorquage
Soorten groepen (kenmerken)
Primaire groep: Groep in de directe omgeving van de cliënt. (familie, vrienden). Er is sprake van een gevoelsband.
Secundaire groep: Een groep je in terecht komt, bv. sport, klas, werk. De groep heeft vaak een gemeenschappelijk doel.
Formele groep: Niet zelf samengesteld. Leden hebben geen invloed op regels. Bv. binnen een organisatie
Informele groep: Groep ontstaat spontaan en is niet verplicht. bv. vriendschappen
Homogene groep: Bestaat uit leden met gelijke kenmerken. Zegt iets over de fysieke kenmerken of zijn overeenkomstig aan de rol van de groepsleden. (Groep wielrenners, 1 team)
Hetrogene groep: De individuele kenmerken verschillen. Vaak is de groep bij elkaar ivm een groepstaak. (fitnessclub)
Slide 9 - Diapositive
Altijd lid van een groep
Functies:
Basisbehoefte van een mens om ergens bij te horen. Verschaft identiteit en status. Wij gevoel.
Doelen:
Taakdoel: een gezamenlijke taak die de groep wil vervullen (werk, sport)
Sfeerdoel: hoe mensen met elkaar omgaan, samenwerken (bewust en onbewust)
Sfeer en taakdoelen zijn met elkaar verbonden en beïnvloeden elkaar
Voor en nadelen:
Voordelen: verschaft identiteit, geeft gevoel ergens bij te horen
Nadelen: mensen worden afhankelijk van de groep
Slide 10 - Diapositive
Helikopterview
het gezin / de woning
Vrienden / werk / dagbesteding
de maatschappij
Micro
Meso
Macro
Slide 11 - Question de remorquage
Fasen binnen een groep volgens Bruce Tuckman:
Slide 12 - Diapositive
Forming
De mensen kennen elkaar niet.
Er is geen verbondenheid.
De aandacht is vooral gericht op de centrale figuur, meestal de officiële teamleider.
In deze fase zal de teamleider zijn autoriteit moeten neerzetten en de autoriteit uitstralen die de leden van hem verwachten.
Of niet…
Slide 13 - Diapositive
Storming
Fase van conflict en chaos.
Verschillen, Irritaties en conflicten komen aan de oppervlakte. Worden vaak openlijk uitgespeeld.
Elk teamlid streeft zijn eigen standpunten en belangen na.
Meer ik-gevoel dan wij-gevoel.
Sommige groepsrollen worden duidelijk.
Slide 14 - Diapositive
Norming
De groepsnormen worden duidelijk.
Deelnemers accepteren hun groepsrol.
Samenwerking komt op gang, de manier waarop wordt soms expliciet vastgelegd.
Ieder teamlid wordt zich er van bewust dat hij de ander nodig heeft.
Slide 15 - Diapositive
Performing
Geen individuen maar teamspelers.
Grote betrokkenheid bij elkaar en de teamdoelen.
Open communicatie, uitspreken van gevoel en het geven van feedback.
Een goed functionerend team.
Slide 16 - Diapositive
Reforming (evaluatie)
Een team zal weer uit elkaar vallen of deelnemers nemen afscheid.
Emoties rond het afscheid.
Als het team doorgaat, komen ze opnieuw in de forming fase.
Rollen worden herverdeeld.
Slide 17 - Diapositive
In welke fasen zitten jullie als groep volgens jou?
Slide 18 - Question ouverte
Slide 19 - Diapositive
Wat is groepsdynamica
A
De indeling van de groep
B
Gaat over processen die zich in de groep afspelen
C
de invloeden vanuit de maatschappij
D
Zijn de normen en waarden van een groep
Slide 20 - Quiz
Vanaf wanneer is er sprake van een groep
A
2
B
3
C
4
D
meer dan 5
Slide 21 - Quiz
Noem een voordeel en een nadeel van een groep?
Slide 22 - Question ouverte
Wat is de basisbehoefte van een mens als het gaat om groepen?
Slide 23 - Question ouverte
Als er sprake is van gelijke kenmerken, tot welke groep behoort iemand dan?
A
Informele groep
B
Homogene groep
C
Secundaire groep
D
Hetrogene groep
Slide 24 - Quiz
Waar valt een formele groep onder?
A
micro niveau
B
meso niveau
C
macro niveau
Slide 25 - Quiz
Welke fase hoort er niet bij?
A
forming
B
storming
C
Performing
D
Newforming
Slide 26 - Quiz
In welke fase komt de groep terecht nadat iemand de groep verlaten heeft?