Blok 1 week 3 les 1 achtervoegsel en voorvoegsel

1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 5

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

12. Achtervoegsel –ig: Ik hoor ug, maar ik schrijf ig. Achtervoegsel –lijk: Ik hoor luk, maar ik schrijf lijk.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

QUIZ!

Slide 5 - Diapositive

Je krijgt een quiz. Wanneer is het een achtervoegsel?

Slide 6 - Diapositive

Welk woord heeft een achtervoegsel
A
vrolijk
B
boos
C
blij
D
gewoon

Slide 7 - Quiz

Welk woord heeft een voorvoegsel?
A
werken
B
verliezen
C
breken
D
snappen

Slide 8 - Quiz

Welk woord heeft een voorvoegsel?
A
bedoelen
B
praten
C
voetballen
D
fietsen

Slide 9 - Quiz

Welk woord is een luchtwoord en heeft een voorvoegsel?
A
beslag
B
onhandig
C
verzacht
D
bezoek

Slide 10 - Quiz

Welk woord heeft een achtervoegsel
A
wonder
B
wonderlijk
C
wonen
D
woonhuis

Slide 11 - Quiz

Welk woord heeft een achtervoegsel?
A
verdrietig
B
koning
C
prinses
D
kroon

Slide 12 - Quiz

Welk woord heeft een achtervoegsel?
A
voetballen
B
gelukkig
C
spelen
D
button

Slide 13 - Quiz

Welk woord heeft een achtervoegsel?
A
leuk
B
werken
C
stoer
D
gewoonlijk

Slide 14 - Quiz

Je bent klaar met je spellingsles

Slide 15 - Diapositive