Dag 9

• ISK
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

Woorden

Thema 10:  Uiterlijk

de trui

• de trui -  de truien
• zin: Mijn moeder breit een trui voor mij.
• zin: Haar trui is zacht en blauw. 

het T-shirt

• het T-shirt - de T-shirts
• korte mouwen
• zin: Hij heeft T-shirts in verschillende kleuren. 

vaak

• bijna altijd, veel keer
• zin: Zij heeft vaak een jurk aan.
• zin: Wij gaan vaak naar de bioscoop. 

vinden

• leuk vinden, goed vinden, mooi vinden enz.
• iets wat weg was , weer terugzien
• werkwoord
• ik vind - wij vinden
• zin: Hij vindt haar jurk prachtig.
• zin: Ik heb mijn bril gevonden! 

de vinger

• Aan je hand zitten vijf vingers
• de vinger - de vingers
• zin: Hij heeft pijn aan zijn vinger. 

vooral

• meer dan iets anders
• zin: Ik hou van sporten, vooral voetballen  vind ik leuk. 

9

Wat zijn de namen van je vingers?

Maak een goede zin:
werkwoord: vinden
persoon: jij

9

Wat is goed?

9

1. Hij dragen T-shirts.
2. Mijn zus draagt een T-shirt.
3. Ik vindt T-shirts mooi.
4. De T-shirt zijn vies.

Hoeveel woorden uit de lijst tel je hier op deze dia?
Het meisje en de man vinden vaak de mode op het schilderij prachtig.

9

1. 8
2. 9
3. 6
4. 7

Wat hoort er niet bij?

trui - armen - overhemd- t-shirt

9

1. trui
2. armen
3. overhemd
4. t-shirt

Wat hoort er niet bij?

vooral - vaak - vinden - meestal

9

1. vooral
2. vaak
3. meestal
4. vinden