JG_Import & Export

Import & Export?
 Wat voeren we uit?

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Import & Export?
 Wat voeren we uit?

Slide 1 - Diapositive

Wat moet je kennen/ kunnen?
  • Wat is import/ export en waarom doen wij dat?
  • Wat is wederuitvoer
  • Wat is de betalingsbalans
  • Een open of een gesloten economie?
  • De import- en exportquote
  • Wat is de invloed van wisselkoersen op de import en export van een land!

Slide 2 - Diapositive

Waarom importeert NL goederen en diensten?

Slide 3 - Question ouverte

Import = Het kopen van goederen en diensten uit het buitenland
  • We niet alle grondstoffen in NL in de grond hebben.
  • We niet alles kunnen verbouwen vanwege het klimaat.
  • Andere landen sommige producten goedkoper kunnen maken.
  • De consument dan meer keuze heeft uit verschillende producten.

Slide 4 - Diapositive

Waarom exporteert NL goederen en diensten?

Slide 5 - Question ouverte

Export = Het verkopen van goederen en diensten aan het buitenland
  • We (extra) geld willen verdienen.
  • De Nederlandse afzetmarkt (= het gebied waar een bedrijf haar producten verkoopt) te klein is.
  • Omdat we ergens heel goed in zijn (bv. dijken bouwen, dance muziek)

Slide 6 - Diapositive

Wanneer is iets export/ import?
  • Als er geld van het buitenland naar Nederland gaat spreken we van export.
  • Als er geld van Nederland naar het het buitenland gaat spreken we van import. 

Slide 7 - Diapositive

Wederuitvoer
Goederen die we eerst invoeren (import) en daarna doorverkopen aan het buitenland (export) noemen we wederuitvoer







Slide 8 - Diapositive

Op welke plaatsen in Nederland is er veel sprake van wederuitvoer?

Slide 9 - Question ouverte

Betalingsbalans
De betalingsbalans is een overzicht van alle betalingen (import) aan het buitenland en alle ontvangsten (export) uit het buitenland.

Positief = Meer export dan import
Negatief = Meer import dan export

Slide 10 - Diapositive

Open of gesloten economie?
Een land dat veel in- en uitvoert in verhouding tot het nationaal inkomen heeft een open economie = Nederland

Landen die naar verhouding weinig in- en uitvoeren ten opzichte van het nationaal inkomen, hebben een meer gesloten economie.


Slide 11 - Diapositive

Nederland heeft een ........
A
open economie
B
gesloten economie

Slide 12 - Quiz

Exportquote
Nederland is afhankelijk van internationale handel!
Ons land heeft een hoge exportquote.
Dat is het percentage van ons nationaal inkomen (= wat we in totaal verdienen) dat we krijgen door export.  

Formule:
Exportquote
= Totale uitvoerwaarde : nationaal inkomen x 100

Slide 13 - Diapositive

Importquote
Nederland is afhankelijk van internationale handel!
We hebben ook een hoge importquote, dit betekent dat we van wat we in totaal verdienen (=het nationaal inkomen) ook een groot deel uitgeven aan import. 

Formule:
Importquote
= Totale invoerwaarde : nationaal inkomen x 100

Slide 14 - Diapositive

Een gesloten economie heeft een
A
hoge importquote en lage exportquote
B
een lage importquote en hoge exportquote
C
een hoge exportquote en hoge importquote
D
een lage importquote en lage exportquote

Slide 15 - Quiz

Wat zijn vreemde valuta ook al weer?
A
buitenlands geld
B
wisselkoersen
C
provisiekosten
D
Euro's

Slide 16 - Quiz

Als de wisselkoers van de euro stijgt, dan ...
(twee antwoorden zijn goed)
A
wordt de euro duurder voor het buitenland.
B
dan wordt de euro goedkoper voor het buitenland.
C
is de euro meer waard in het buitenland.
D
is de euro minder waard in het buitenland.

Slide 17 - Quiz

Op 1 januari is de wisselkoers van 1 dollar = €0,80
Op 31 januari is de wisselkoers van 1 dollar = €0,85

Is de wisselkoers van de dollar t.o.v. de euro gestegen of gedaald en waarom?

Slide 18 - Question ouverte

De invloed van wisselkoersen
Voorbeeld
  • Op 1 januari = €0,80 - $1,00
  • Op 31 januari = €0,85 - $1,00
  • Het kost meer euro's om 1 dollar te kopen.
  • De koers van de dollar stijgt t.o.v. de euro.




Slide 19 - Diapositive

Wisselkoersen (import/export)
Stappenplan:
  1. Betaal je in Euro's of in vreemde valuta?
  2. Wordt het goedkoper of duurder om 1 dollar of 1 euro te kopen?
  3. Wordt het dus duurder of goedkoper om te importeren/ exporteren?

Slide 20 - Diapositive

De invloed van wisselkoersen
Voorbeeld
  • Op 1 januari = €0,80 - $1,00
  • Op 31 januari = €0,85 - $1,00

We hebben twee bedrijven voor wie is de stijging van de dollar gunstig en voor wie is dit ongunstig en waarom?

 1. Nederlands bedrijf dat bier importeert uit Amerika?
 2. Nederlands bedrijf dat bier exporteert aan Amerika




Slide 21 - Diapositive

 1. Nederlands bedrijf dat bier importeert uit Amerika?
  1.  Als je uit Amerika importeert betaal je in dollars.
  2.  Eerst betaalde je €0,80 voor 1 dollar en nu €0,85 --> Het wordt dus duurder om dollars aan te schaffen --> Het kost een Nederlands bedrijf dus meer euro’s om hetzelfde aantal liter bier te importeren.
  3.  Dit is dus ongunstig voor de NL import

Conclusie:
Stijgende buitenlandse koers is ongunstig voor de NL import

Slide 22 - Diapositive

2. Nederlands bedrijf dat bier exporteert aan Amerika
  1.  Een bedrijf uit Amerika moet in NL in Euro’s betalen.
  2.  Eerst kreeg je voor 1 dollar €0,80 en nu €0,85 --> Het wordt dus goedkoper om Euro’s aan te schaffen. --> Het kost een Amerikaans bedrijf dus minder dollars om hetzelfde aantal liter bier te kopen.
  3.  Dit is dus gunstig voor de NL export.

Conclusie:
Stijgende buitenlandse koers is gunstig voor de NL export. 

Slide 23 - Diapositive

wisselkoersen (import/export)

Voorbeeld: 
  • Op 1 januari = €0,80 - $1,00
  • Op 31 januari = €0,75 - $1,00 
  • Voor 1 euro kun je meer dollars kopen --> Goedkoper voor Nederlandse bedrijven om te importeren
  •  Voor 1 dollar krijg je minder euro' s --> Duurder voor Nederlandse bedrijven om te exporteren.

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Lien