Maandag 28 september

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Maandag 28 september 

De komende lessen gaan we ons bezig houden met fictie.D De volgende termen komen aan bod:

Fictie/non-fictie 

Hoofdpersonen

Inleven/realistisch

genre

perspectief

kenmerken van de hoofdpersoon

Aan het eind van de les

Weet je wat het verschil is tussen fictie en non-fictie.

Weet je wat het verschil is tussen realistisch fictie en niet-realistische fictie. 

Fictie

Is dit boek fictie of non-fictie?

1. fictie
2. non-fictie

Zijn deze boeken fictie of non-fictie?

1. fictie
2. non-fictie

Is dit fictie of non-fictie?

1. fictie
2. non-fictie

Is dit fictie of non-fictie?

1. fictie
2. non-fictie

Bedenk nu zelf 1 voorbeeld van fictie en een voorbeeld van non-fictie . Zet erbij wat het is.

Realistisch / niet-realistisch

Fictie kan realistisch of niet-realistisch zijn

Realistisch;
-Verhaal lijkt heel erg op de werkelijkheid, alles kan in het echt

Niet-realistisch;
-Verhalen met veel dingen die niet echt kunnen gebeuren

0

0

Oorlogswinter is ...

1. heel realistisch
2. deels realistisch
3. niet-realistisch

Black Panther is ...

1. heel realistisch
2. deels realistisch
3. niet-realistisch

Opdracht genres

Je kunt leesboeken koppelen aan één of meerdere genres (soorten boeken). 

Je hebt een vel gekregen met daarop de pictogrammen van genres. Onder hier pictogram staat een code en hier moet het nummer van het juiste genre komen te staan. Je mag maar 1 genre aan een pictogram koppelen. 

Bedenk nu zelf een voorbeeld van een realistisch verhaal en van een niet-realistisch verhaal.

Afsluitende opdracht

Lees een stuk  (25 blz. ) uit je eigen boek.

Bepaal of je boek fictie of non-fictie is. Leg ook uit (in een goede zin) waarom.

Bepaal ook of je boek realistisch of niet-realistisch is. Leg ook (in een goede zin) waarom. 

Schrijf je antwoorden in een Google-document