Geel-Ridder-Gezellig-Vrolijk
1 / 18
La durée de la leçon est: 20 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
aa
a
oo
o
Slide 2 - Question de remorquage
Slide 3 - Question ouverte
Waar staat het woord goed schreven?
A
neushorn
B
nueshoorn
C
neushoorn
D
nuishoorn
Slide 4 - Quiz
Wat komt er op de ....?
j....luipaard
j....luipaard
A
acht
B
echt
C
icht
D
ucht
Slide 5 - Quiz
Wat komt er op de ....?
gew....
gew....
A
acht
B
echt
C
icht
D
ucht
Slide 6 - Quiz
Waar staat het woord goed?
A
vegtun
B
vechten
C
vechtun
D
vegten
Slide 7 - Quiz
uw
ieuw
eeuw
Slide 8 - Question de remorquage
Wat komt er op de ....?
gloedn.....
gloedn.....
A
uw
B
eeuw
C
ieuw
Slide 9 - Quiz
Waar staat het woord goed?
A
nieuwbericht
B
neeuwberigt
C
nieuwsberigt
D
nieuwsbericht
Slide 10 - Quiz
wat is dit?
Slide 11 - Question ouverte
wat is dit?
Slide 12 - Question ouverte
Waar staat het woord goed?
A
zwaaluwen
B
zwaluwen
C
zwaaluuwen
D
swaluwen
Slide 13 - Quiz
Wat is dit?
Slide 14 - Question ouverte
Waar staat het woord goed?
A
bazig
B
baazig
C
basug
D
baazug
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Question ouverte
Waar staat het woord goed geschreven?
A
duidulijk
B
diudelijk
C
duideluk
D
duidelijk
Slide 17 - Quiz
ig
lijk
