8.2 Bepalingen

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

8.2 Bepalingen

Planning 

• Doelen van deze les 
  
• Practicum 1, 3, 4 en 5.
• Maak 13 en 14.
• Chromatografie.
• Onderzoeksschema voor kwalitatief onderzoek 
• Maak 16 t/m 19. 

Kwantitatief/kwalitatief

• Kwalitatief: zit een stof erin.
• Kwantitief: hoeveel van de stof zit erin.

• Sprectrofotometrie bekijkt of de stof er is: kwalitatief
• Colorometrie meet de concentratie: kwantitatief 

Practica 1, 3, 4, 5 en 6

Let goed op in de filmpjes aangezien je hierin alle soorten van kwalitatief onderzoek ziet, daarna volgt een samenvatting. 

Practicum 1

Zetmeel aantonen

Practicum 3

Koolstofdioxide aantonen -> aantoningsreacties

Zoek in Binas tabel 66A op welke stof in kalkwater zit.

aantonen koolstofdioxide

aantonen water

kopersulfaat

helder kalkwater

wit

wit

--> blauw

wordt troebel

Practicum 4

Hard water aantonen -> neerslagreacties. 

00:32

Geef de reactievergelijking tussen calciumionen en een oplossing natriumcarbonaat.

01:22

Leg uit waarom je de proef ook met gedestilleerd water deed.

Practicum 5

Fosforzuur in cola aantonen. 

02:01

Is kalkwater een zuur of een base?

03:46

Geef met behulp van een neerslagreactie een verklaring voor het troebel worden van cola.

Maak 13 en 14

Als je liever eerst alle practica wil kijken, sla dan deze opdracht even over en bekijk practicum 6 eerst. 

Practicum 6

Chromatografie -> scheidingsmethode

Eerst even wat informatie

Chromatografie - algemeen

• Kwalitatieve analysemethode
• Geschikt voor vloeibare en vaste stof mengsels.
• Scheiding van mengsels op basis van oplosbaarheid.
• Voor aantonen van stoffen en zuiveren van mengsels.

Papierchromatografie

• Papier (stationaire fase)=hydrofiel
• Oplosmiddel (mobiele fase) = hydrofoob

• Meest hydrofobe stof houdt van hydrofobe oplosmiddel en eindigt hoger op het chromatogram.
• Gele stof is dus meest hydrofoob hier.

Chromatografie - werking

• Gebruik van twee fasen: mobiele (beweegbare) fase en stationaire (stilstaande) fase.
• Eén fase is hydrofiel, de andere fase is hydrofoob.
• Afhankelijk van oplosbaarheid van de stof in het monster in de loopvloeistof en het aanhechtingsvermogen aan het papier, beweegt de stof in meer of mindere mate met de mobiele fase mee.

00:43

Rf waarde

• Hoe hoger de Rf- waarde 
• Hoe beter de kleurstof wordt opgenomen door de vloeistof.
• Hoe lager de Rf-waarde hoe beter de stof hecht aan het papier.

Maak opdrachten 13, 14, 16 t/m 19.

Leer daarnaast alle soorten van kwalitatief onderzoek. 

Kwantitatief onderzoek doen we volgende week als laatst van H8. 

Aan de slag / huiswerk