1. Middeleeuwen

1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive



Opfriscursus 

middeleeuwen

Slide 2 - Diapositive

Hoe komen de middeleeuwen aan hun naam? 

Slide 3 - Diapositive

Middeleeuwen
De benaming is bedacht in de renaissance. Mensen keken terug naar deze eeuwen en vonden ze minderwaardig. Volgens hen zaten de middeleeuwen letterlijk tussen twee waardevolle periodes in: tussen de klassieke oudheid en de renaissance (wedergeboorte) waarin de klassieke oudheid herleeft.

Slide 4 - Diapositive

Van wanneer tot wanneer duurde de middeleeuwen?

Slide 5 - Diapositive

Middeleeuwen 
De middeleeuwen duren van 500 tot 1500 en zijn verdeeld in de vroege middeleeuwen (500-1000), de hoge middeleeuwen (1000-1300) en de late middeleeuwen (1300-1500)
In de late middeleeuwen worden de steden langzamerhand  steeds belangrijker en de burgers in de steden krijgen steeds meer macht. Het oude leenstelsel waarin de adel alle macht had, begint af te brokkelen. 
In de hoge middeleeuwen onstonden de eerste steden in West-Europa en tegen betaling krijgen ze een zekere mate van zelfstandigheid. Dit is de tijd waarin de indrukwekkende kathedralen worden gebouwd en de eerste universiteiten ontstaan. In deze periode begint ook de Nederlandse literatuur.
De vroege middeleeuwen zijn voor de Nederlandse literatuur minder belangrijk, omdat er geen teksten zijn overgeleverd. Het is de tijd van de adel (ridders) en de geestelijken (priesters en monniken). Wie niet tot een van deze twee groepen behoorde, had niets te vertellen. De adel verdeelt het land door middel van het leenstelsel. De hoogste vorst leent land uit aan andere edellieden. Die zijn "de baas" in het gebied dat ze geleend hebben. In ruil daarvoor moeten ze trouw aan de vorst zweren en belasting betalen. Er waren nog geen steden in wat nu Nederland heet.

Slide 6 - Diapositive

De middeleeuwse maatschappij was theocentrisch. Wat betekent dat?
In het dagelijks leven ...
A
... staat de wetenschap centraal.
B
... staan God en godsdienst centraal.
C
... staan geld en economie centraal.
D
... staat Theo centraal.

Slide 7 - Quiz

De middeleeuwse maatschappij is ook een standenmaatchapij. Wat is dat?

Slide 8 - Diapositive

De middeleeuwse standenmaatschappij

Een geordende maatschappij waarin iedereen zijn plaats kende:
  1. De geestelijkheid
  2. De adel / ridders (leefden aan het hof: een kasteel)
  3. De boeren                                                                                                   

Slide 9 - Diapositive

Samenvattend...
De middeleeuwse cultuur is theocentrisch. God en alles wat met godsdienst (Rooms-Katholiek) te maken heeft, staan centraal. Het leven na de dood is belangrijker dan het leven zelf. Een bekende spreuk is memento mori: gedenk te sterven. Probeer om in de hemel te komen.
De priesters en de monniken (de geestelijkheid) hebben daarom het meeste te vertellen. Zij zijn de belangrijkste stand.

Slide 10 - Diapositive

Je hebt gezien dat de middeleeuwse maatschappij een standenmaatschappij was. Gedurende het grootste deel van de middeleeuwen waren er maar twee standen: de geestelijkheid en de adel. Pas vanaf de late middeleeuwen wordt een derde stand belangrijk: de burgerij. Dit zijn de inwoners van de steden.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Slide 14 - Vidéo

Middelnederlands
Vanaf ca. 1200
Mix van veel dialecten
Naamvallen, dubbele ontkenning
(Hardop lezen helpt)

Dengel = de engel
Thu/du = jij
Ende = en

Slide 15 - Diapositive

Diets
Diets = 'volks'
Gedurende de middeleeuwen gebruikte men 'Diets' om aan te geven dat het om de volkstaal ging (en dus niet om het Latijn, of het Frans van de burgerij.) In de loop van de 16e eeuw maakt de term Diets langzaam plaats voor het Nederlands.

Slide 16 - Diapositive

Ridderliteratuur
Karelromans en Arthurromans 
Hoofsheid
Voorbeeldfunctie: 
aanzien in stand houden, zodat de vorst beschermd blijft

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Slide 19 - Vidéo