Examenidioom hst. 9&10

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Examenidioom hst. 9&10

What is the translation of: to evade

1. suggeren
2. verwijzen
3. beweren
4. ontwijken

to imply - suggereren

to refer - verwijzen

to claim - beweren

to evade - ontwijken

Wat is de vertaling van: toegeven

1. to admit
2. to publish
3. to broadcast
4. to justify

toegeven - to admit

uitgeven - to publish

uitzenden - to broadcast

rechtvaardigen - to justify

What is the translation of:
That is a funny pun

Dat is een grappige woordspeling

Wat is de vertaling van:
Dat programma trekt veel kijkers

That program attracts many viewers

issue

gesture

abbreviation

poll

opiniepeiling

kwestie

afkorting

gebaar

What is the translation of:
to emphasise

1. uitweiden over
2. overdrijven
3. benadrukken
4. tegenspreken

to elaborate on - uitweiden over

to exaggerate - overdrijven

to emphasise - benadrukken

to contradict - tegenspreken

Wat is de vertaling van: indruk

1. means
2. impression
3. statement
4. translation

middel - means

indruk - impression

verklaring - statement

vertraling - translation

mondeling

belang

ongeacht

onbegrijpelijk

incomprehensible

oral

significance

verbal

What is the translation of: smug

1. chagrijnig
2. somber
3. zelfvoldaan
4. moedig

sulky - chagrijnig

gloomy - somber

smug - zelfvoldaan

bold - moedig

Wat is de vertaling van: vastberaden

1. determined
2. touchy
3. tolerant
4. curious

vastberaden - determined

prikkelbaar - touchy

verdraagzaam - tolerant

nieuwsgierig - curious

What is the translation of:
He saw the celebrity in real life

Hij zag de beroemdheid in het echt

Wat is de vertaling van:
De clown maakte het meisje verlegen

The clown made the girl shy

to persevere

to be inclined

custom

greedy

de neiging hebben

gewoonte

doorzetten

hebzuchtig

What is the translation of: indecive

1. berucht
2. volwassen, rijp
3. besluiteloos
4. trots

infamous - berucht

mature - volwassen, rijp

indecisive - besluiteloos

pride - trots

Wat is de vertaling van: koppig

1. reliable
2. stubborn
3. prejudiced
4. sensible

betrouwbaar - reliable

koppig - stubborn

bevooroordeeld - prejudiced

verstandig - sensible