Module Jongeren

 Jongeren
 Hoe word je wie je bent?
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo lwoo, gLeerjaar 3

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

 Jongeren
 Hoe word je wie je bent?

Slide 1 - Diapositive

Hoe ben jij geworden wie je bent?

Slide 2 - Carte mentale





Aangeboren of aangeleerd?

Slide 3 - Diapositive

Aangeboren kenmerken
Erfelijk gedrag, het zit in je genen


Bijvoorbeeld:
  • Talent
  • Verlegenheid
  • ADHD

Slide 4 - Diapositive

Aangeleerde kenmerken
Gedrag dat je door je omgeving aangeleerd krijgt.


Bijvoorbeeld:
  • Je eet met mes en vork.
  • Je komt op tijd in de les.
  • Je hebt respect voor anderen

Slide 5 - Diapositive

Soms is gedrag zowel aangeboren als aangeleerd....
Voorbeeld: boerenkool eten

Aangeboren = de behoefte aan eten

Aangeleerd = de manier waarop je eet (bv met bestek) en wat je eet (bv “Hollandse pot”) 

Voorbeeld: Nederlands praten
Aangeboren = de klank
Aangeleerd = de taal

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Vraag over het filmpje: welk gedrag is aangeleerd?

Slide 8 - Question ouverte

Omgeving en cultuur
  • Je leert van je directe omgeving: familie of school. 

  • Maar je leert ook alle regels en gebruiken van maatschappij waartoe je hoort

  • Je gaat je gedragen naar deze cultuur

Slide 9 - Diapositive

Cultuur

Alle normen, waarden en gewoonten 
die mensen samen in een bepaalde groep 
of samenleving met elkaar delen.

Slide 10 - Diapositive

Socialisatie
  • Het bewust of onbewust aanleren van normen, waarden en gewoonten die bij jouw groep of samenleving horen heet socialisatie.

  • Hierin zit het woord sociaal wat te maken heeft met hoe mensen met elkaar omgaan
  • Normen: wat volgens de regels moet
  • Waarden: wat vind jij als mens belangrijk?

Slide 11 - Diapositive

Waar vindt socialisatie plaats?
  • In het gezin.
  • Op school. 
  • Door je vrienden.
  • Op sportclubs.
  • Op je werk.
  • Door je geloof.
  • Door media.
  • Door de overheid.

(Hoe dan? Verzin bij ieder puntje een voorbeeld. VB: School = op tijd komen)

Slide 12 - Diapositive

Socialisatie betekent dat mensen:
A
kenmerken van een groep aanleren.
B
alle aangeboren eigenschappen afleren

Slide 13 - Quiz

Socialisatie gebeurt ook op school. Op tijd op school komen is een voorbeeld hiervan.
A
Dat is niet waar
B
Dat is wel waar

Slide 14 - Quiz

Suikerfeest vieren hoort bij een cultuur.
A
Dat is waar
B
Dat is niet waar

Slide 15 - Quiz

Boerenkool met worst eten is aangeboren
A
Dat is waar
B
Dat is niet waar

Slide 16 - Quiz

Socialisatie (aanleren van normen en waarden)

Welke is het belangrijkst voor een kind van 1 jaar?
A
Het gezin
B
De media
C
Het geloof
D
School

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Lien

Slide 19 - Lien

Waarden en normen
Waarden en normen kunnen ook verschillen per groep. Als je sterk het gevoel hebt dat je je MOET aanpassen om erbij te horen is er sprake van groepsdruk. Dat gebeurt vooral bij jongeren.


Soms willen jongeren zich niet aanpassen. Ze worden dan soms gepest. Als dat via sociale media gaat heet dat cyberpesten.

Slide 20 - Diapositive

Generatieconflict
Soms botsen de waarden en normen van kinderen heel erg met die van hun ouders. Er ontstaat dan een generatieconflict: een meningsverschil door een verschil in leeftijd. 

  • Bv. ouders die niet snappen waarom je altijd met je telefoon bezig bent. Zij hadden er namelijk geen toen ze jong waren. 

Slide 21 - Diapositive

Hoofdstuk 2: Jongeren
 bij welke groep hoor je?

Slide 22 - Diapositive

Waarom vormen mensen een groep?
Dit heeft veel te maken met het herkennen van bepaalde kenmerken van jezelf bij een ander. Je voelt je goed daarbij.
  •  vb. jullie houden van dezelfde soort muziek  
  •  vb. jullie houden van dezelfde sport

Daarnaast heb je ook groepsidentificatie: Je voelt je dan verbonden met een groep mensen omdat je dezelfde kenmerken hebt.
  •  vb. je voetbalteam omdat je allemaal voetbal leuk vindt 

Slide 23 - Diapositive

Welke groepen (groepsidentificatie) ken jij?

Slide 24 - Carte mentale

Positief 
Je goed bij een groep voelen omdat je jezelf kunt zijn

Je hebt een 'samen' gevoel

Je kunt je mening geven

Je krijgt hulp als je het nodig hebt

Negatief
Je wilt graag bij een groep horen om populair te zijn of bang bent er niet bij te horen

Je doet dan dingen die je eigenlijk niet wilt doen

Je kunt niet jezelf zijn
Je komt in de problemen 

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Waarom gaan de mensen achter de jongen in de rij staan wachten?

Slide 27 - Question ouverte

Verbondenheid
Er zijn verschillende redenen om je verbonden te voelen met bepaalde groepen, namelijk:

- Plaats waar je woont of geboren bent

- Je geloof 

- Mensen die hetzelfde belang/probleem als jou hebben (vb. vertraging van de trein)
- Interesses

Slide 28 - Diapositive

Jongerencultuur of subcultuur
Als jongeren veel interesses met elkaar delen noemen we dat: jongerencultuur: een groep jongeren met dezelfde waarden, normen en gewoonten


Vb. skaters, gabbers en gamers

Slide 29 - Diapositive

Welke overeenkomsten hebben wij?
Steek je hand op als je ........
van sporten houdt
van koken houdt
van winkelen houdt
Netflix houdt
van gamen houdt

Slide 30 - Diapositive

Wij/zij-gevoel
Als mensen in een groep zich sterk met elkaar verbonden voelen noemen wij dat een wij-gevoel.
Vb. Ajax supporters zullen na een gewonnen wedstrijd zeggen ‘wij hebben gewonnen’


Daarnaast is er ook een zij-groep. Dat zijn dan de ‘anderen’.
Vb. De tegenstander van Ajax tijdens een wedstrijd

Slide 31 - Diapositive

Geef een voorbeeld van een 'zij' groep

Slide 32 - Question ouverte

Geef ideeën
Hoe kan je een 'wij' gevoel krijgen?

Slide 33 - Question ouverte

Opdracht
  • Maak 2 groepjes
  • Verzin samen een activiteit dat een 'samen' groepsgevoel geeft en die we in de klas zouden kunnen uitvoeren
  • Maak een lijst waarop je schrijft wat jullie nodig hebben voor de activiteit 

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Jongeren en risico's nemen
  • Waarom nemen jongeren meer risico's
  • Welke risico's nemen jongeren
  • Wat kan je doen om het gedrag te veranderen 

Slide 36 - Diapositive

Welke risico's nemen jongeren?

Slide 37 - Carte mentale

Waarom nemen jongeren risico's?

Slide 38 - Question ouverte

Slide 39 - Vidéo

Risico's roken
  • Verschillende soorten kanker
  • slechte adem, tanden
  • hart en vaat ziekten
  • Vroeg geboorte van een kind
  • Achteruitgang van je longen, lucht/zuurstof
  • Gerimpelde huid 
  • Verslaving

Slide 40 - Diapositive

Frisse of gerimpelde huid?
Gele tanden of witte tanden?

Slide 41 - Diapositive

Risico's drugs
  • Out gaan (bewusteloos)
  • Hersenschade
  • Verslaving
  • Je weet niet meer wat er gebeurt 
  • Verwaarlozing van jezelf

Slide 42 - Diapositive

Risico's drank
  • Bewusteloos raken
  • Vergiftiging
  • Verslaving
  • Niet meer weten wat je doet
  • Hersenbeschadiging
  • Beschadiging lever 

Slide 43 - Diapositive

Slide 44 - Vidéo

Hoe waarschuw je jongeren voor de risico's?

Slide 45 - Question ouverte

Opdracht
  • Maak een product om jongeren te waarschuwen voor de risico's van roken, alcohol of drugs
  • Werk in tweetallen
  • Overleg wat jullie gaan maken en hoe 

Slide 46 - Diapositive