M2A_Feiten, meningen en argumenten

FEIT

- Uitspraak over iets wat waar of niet waar is.

- Een feit kan je controleren.


Voorbeeld van een feit:

De helft van de veertienjarigen in Nederland krijgt €50,00 kleedgeld per maand.


Je kunt controleren of dit waar is door in de krant te kijken of het op internet op te zoeken.

1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

FEIT

- Uitspraak over iets wat waar of niet waar is.

- Een feit kan je controleren.


Voorbeeld van een feit:

De helft van de veertienjarigen in Nederland krijgt €50,00 kleedgeld per maand.


Je kunt controleren of dit waar is door in de krant te kijken of het op internet op te zoeken.

Slide 1 - Diapositive

MENING (STANDPUNT)

  • Wat iemand ergens van vindt > het is niet controleerbaar.
  • Je kunt het eens of oneens zijn.

Voorbeeld van een mening:

Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen.

Slide 2 - Diapositive

ARGUMENT

- Een argument is een uitleg waarmee je een mening verdedigt.

- Je herkent een argument aan signaalwoorden als:

want, namelijk, omdat



Voorbeeld van een argument:

Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen (mening), want dan leren zij met geld omgaan (argument).

Slide 3 - Diapositive

Signaalwoorden
Je herkent een mening aan:
- Ik vind dat...
- Zij vindt dat...
- Ik ben van mening...
Je herkent een argument aan:
- Ik vind dit, omdat...
- Zij vindt zus, want...

Slide 4 - Diapositive

Staat hier een feit, mening of argument?

Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 5 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik vind 'IT' een enge film.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 6 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 7 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Als je te laat bent, dan moet je je melden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 8 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik vind het raar om docenten aan te spreken met u.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 9 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Jesse Klaver moet de nieuwe minister president worden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 10 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

....., omdat hij goede standpunten heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 11 - Quiz

GELEERD

Feiten, meningen en argumenten in een tekst herkennen.

- je weet wat een feit is

- je weet wat een mening is

- je weet wat een argument is


Slide 12 - Diapositive

Maken
blz 37 
Opdr: 1/2/3/4

Slide 13 - Diapositive