Spelling H3 - meervoud op -en

Welkom!
In deze les:
- Spelling H3 theorie
- Aan de slag!
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
In deze les:
- Spelling H3 theorie
- Aan de slag!

Slide 1 - Diapositive

Spelling H3
Meervoud op -en

Nieuw Nederlands
blz. 98/99

Slide 2 - Diapositive

Leerdoel
Ik kan een meervoud op -en correct spellen
Ik kan meervouden van woorden die op -ee of -ie eindigen correct spellen
ik kan woorden met au en ou correct spellen


Slide 3 - Diapositive

meervoud op -en
Veel zelfstandig naamwoorden hebben een meervoud op -en.
Zet dan -en achter het enkelvoud:

stoel - stoelen
bank - banken
hond - honden

Slide 4 - Diapositive

Let op bij meervoud op -en
  •  verdubbel soms de laatste letter
zak - zakken
  •  laat soms een a, e, o, of u weg
    aap - apen, uur - uren 
  • verander een f in een v
    brief - brieven 
  • verander een s in een z
    saus - sauzen 

 

Slide 5 - Diapositive

woorden op ee
Als het enkelvoud eindigt op ee, zet je 
ën achter het enkelvoud:

idee - ideeën
slee - sleeën


Slide 6 - Diapositive

woorden op ie
Valt de klemtoon op de ie?  --> + ën
symfonie - symfonieën 
genie - genieën


Valt de klemtoon op een andere lettergreep? --> + "n
kolonie - koloniën 
bacterie - bacteriën





Slide 7 - Diapositive

Klemtoon?
- Lettergreep waar de nadruk op ligt.

- Spreek het woord voor jezelf uit op verschillende manieren.

klemtoon of klemtoon

Tip: doe alsof je het woord naar je hond roept!

Slide 8 - Diapositive

Nog een uitzondering 




Ligt de klemtoon van het woord NIET op de laatste lettergreep?

Dan verdubbel je de laatste medeklinker meestal niet.
monniken 
haviken 

Slide 9 - Diapositive

meervoud van: stommerik
A
stommeriken
B
stommerikken
C
stommeriks

Slide 10 - Quiz

Meervoud van porie
A
poriën
B
porieën

Slide 11 - Quiz

meervoud van idee
A
ideën
B
ideeën
C
ideëen

Slide 12 - Quiz

meervoud van categorie
A
categorieën
B
categoriën
C
categories

Slide 13 - Quiz

meervoud van luiwammes
A
luiwammessen
B
luiwammesen
C
luiwammici
D
heeft geen meervoud

Slide 14 - Quiz

meervoud van kalf
A
kalfen
B
kalven
C
kalveren
D
heeft geen meervoud

Slide 15 - Quiz

Aan het werk: 14.20 in de meet
1) Online of in je schrift: H3 -> spelling meervouden op -en: Maak opdracht 1 t/m 5 (blz. 98/99)
2) Verder oefenen met werkwoordspelling, via keuzemenu of Lessonup zelfstandig (link in classroom)
3) Hoofdstuk 1 klassenboek lezen (en verder tot 14.20 uur)

Slide 16 - Diapositive