Werkwoordspelling 2 havo / vwo

Werkwoordspelling 2 havo / vwo
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Werkwoordspelling 2 havo / vwo

Slide 1 - Diapositive

Eerst....
nog even kijken of we alles tot nu toe helder hebben.

Slide 2 - Diapositive

Een komma komt altijd voor een signaalwoord
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quiz

Een komma staat altijd tussen twee persoonsvormen in
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quiz

In welke zin kloppen de leestekens én de hoofdletters?
A
Hij zei "doe eens wat beter je best".
B
Hij zei: "doe eens wat beter je best".
C
Hij zei: Doe eens wat beter je best.
D
Hij zei: "Doe eens wat beter je best".

Slide 5 - Quiz

In welke zin staan de leestekens op de juiste plek?
A
"Stilte!", riep de docent.
B
Stilte riep de docent.
C
"Stilte"! riep de docent.
D
"Stilte!" riep de docent.

Slide 6 - Quiz

Hij (besteden, tt) altijd teveel geld wanneer hij op vakantie is.
A
besteed
B
besteet
C
besteedde
D
besteedt

Slide 7 - Quiz

Werkwoord: enkelvoud tegenwoordige tijd (tt)
2e persoon (jij)
3e persoon (hij / zij / het) 
Ik-vorm + t
Ezelsbruggetje: luister naar "horen"


Slide 8 - Diapositive

(Betalen, tt) dit bedrijf zijn medewerkers wel voldoende?
A
Betaald
B
Betaalt

Slide 9 - Quiz

Dit ouderwetse bedrijf (faxen, tt) zijn documenten nog steeds.
A
faxed
B
faxet
C
faxt
D
faxd

Slide 10 - Quiz

Werkwoord: enkelvoud tegenwoordige tijd (tt)
Bij Engelse werkwoorden werkt het precies hetzelfde!

2e persoon (jij)
3e persoon (hij / zij / het) 
Ik-vorm + t
Gebruik voor de ik-vorm de vorm die in het Engels ook geldt.


Slide 11 - Diapositive

Max Verstappen (racen) altijd weer het snelst van allemaal.

Slide 12 - Question ouverte

Max Verstappen racet altijd weer het snelst van allemaal.

Slide 13 - Diapositive

Waarom (downloaden) jij die films niet gewoon? Menno (downloaden) ze namelijk altijd en dat werkt prima.

Slide 14 - Question ouverte

Waarom download jij die films niet gewoon? Menno downloadt ze namelijk altijd en dat werkt prima.

Slide 15 - Diapositive

Waarom download jij die films niet gewoon? Menno downloadt ze namelijk altijd en dat werkt prima.
Denk aan het ezelsbruggetje met "horen": 
...hoor jij....?
...jij hoort...

Slide 16 - Diapositive

Hun vrienden (besteden, vt) altijd te veel geld wanneer ze op vakantie gingen.
A
besteden
B
besteedde
C
besteedden
D
bestede

Slide 17 - Quiz

Zwak werkwoord: verleden tijd (vt)
Bepaal de stam: hele werkwoord -en

Eindigt de stam op 't x k f s ch p? -->  + te / ten
Zo niet....  + de / den

Gebruik vervolgens de ik-vorm + te(n) of de(n)


Slide 18 - Diapositive

De hoofdredacteur (deleten, vt) de helft van de ingezonden brief.

Slide 19 - Question ouverte

Zwak werkwoord: verleden tijd (vt)
Bepaal de stam: hele werkwoord -en

Eindigt de stam op 't x k f s ch p?  + te / ten
Zo niet....  + de / den

Gebruik vervolgens de ik-vorm + te(n) of de(n)


Slide 20 - Diapositive

Deleten, vervoegen in vt enkelvoud
Stam = deleten -en = "delet"

Slide 21 - Diapositive

Deleten, vervoegen in vt enkelvoud
Stam = deleten -en = "delet"
Kofschip? Ja, dus + te


Slide 22 - Diapositive

Deleten, vervoegen in vt enkelvoud
Stam = deleten -en = "delet"
Kofschip? Ja, dus + te

Ik-vorm: ik delete


Slide 23 - Diapositive

Deleten, vervoegen in vt enkelvoud
Stam = deleten -en = "delet"
Kofschip? Ja, dus + te

Ik-vorm: ik delete

Hij deletete

Slide 24 - Diapositive

Mijn oma (e-biken, vt) afgelopen zomer de hele weg van Rotterdam naar Parijs.
A
e-bikede
B
e-bikde
C
e-bikete
D
e-bikte

Slide 25 - Quiz

Zij heeft dus heel lang (e-biken, vd).
A
geë-biket
B
ge-e-biket
C
geë-biked
D
ge-e-biked

Slide 26 - Quiz

Koppelteken
Gebruik je in een samenstelling die zonder koppelteken verkeerd uitgesproken wordt.

zo-even ipv zoeven
na-apen ipv naapen

Slide 27 - Diapositive

Na aankomst moest het (landen) vliegtuig nog een stuk taxiën voordat het bij de gate was.
A
gelande
B
gelandde
C
gelanden
D
gellandde

Slide 28 - Quiz

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Mooi (bijv.nw) --> Het mooie vliegtuig

Slide 29 - Diapositive

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Mooi (bijv.nw) --> Het mooie vliegtuig
Landen (ww) --> Het gelande vliegtuig


Slide 30 - Diapositive

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Mooi (bijv.nw) --> Het mooie vliegtuig
Landen (ww) --> Het gelande vliegtuig

Je schrijft deze vorm zo kort mogelijk

Slide 31 - Diapositive

Ik heb hem alle antwoorden van de toets (sms) .
A
gesmst
B
ge-smt't
C
ge-sms-t
D
ge-sms'd

Slide 32 - Quiz

Verleden tijd of voltooid deelwoord bij afkortingen
Na een afkorting komt

  't 'd
of
'te(n) / 'de(n)

Slide 33 - Diapositive

(Huilen, td) vielen zij elkaar in de armen .
A
Huilent
B
huilend
C
huilent
D
Huilend

Slide 34 - Quiz

Tegenwoordig deelwoord
Altijd +d na het infinitief

praten ---> pratend
lopen ---> lopend

Slide 35 - Diapositive