Station Lezen, zakelijke teksten KGT2 perron 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 2

Lezen, zakelijke teksten, perron 2

De Rooi Pannen

Opdrachten 

maken: opdr. 1

Als je klaar bent, kijk je de opdrachten na. Bij minder dan 70% moet je de opdracht opnieuw maken. 

Deelhoofdgedachte

Bij het deelonderwerp stel je de vraag:

Waar gaat de alinea over?

Bij de deelhoofdgedachte stel je de vraag:

Wat wordt er gezegd over het deelonderwerp?

De deelhoofdgedachte is altijd een zin. Het is nooit een vraag.

Waar of niet waar?
Een deelhoofdgedacht is altijd een zin.

1. waar
2. niet waar

Opdrachten

maken: opdr. 2 - 3

Als je klaar bent, kijk je de opdrachten na. Bij minder dan 70% moet je de opdracht opnieuw maken. 

Het verschil tussen objectief en subjectief taalgebruik

Objectief is dus alleen met feiten en subjectief is met een mening.

Objectief en subjectief

• Een tekst die als doel informeren heeft, is altijd objectief.
• Een tekst die als doel amuseren heeft, is altijd subjectief.
• Een tekst die als doel activeren heeft, is altijd subjectief.
• Een tekst die als doel overtuigen heeft, is altijd subjectief.
• Een tekst die als doel instructie geven heeft, is altijd objectief. 

Is deze zin objectief of subjectief?
Het is vandaag heerlijk weer.

1. objectief
2. subjectief

Opdrachten

Lees de theorie Objectief/Subjectief

maken: opdr. 4 -5

Als je klaar bent, kijk je de opdrachten na. Bij minder dan 70% moet je de opdracht opnieuw maken. 

Opdrachten

Lees de theorie Doelgroep

maken: opdr. 6 - 7

Als je klaar bent, kijk je de opdrachten na. Bij minder dan 70% moet je de opdracht opnieuw maken. 

Kenmerken van reclame 

Opdrachten

Lees de theorie Tekstsoort: reclame

maken: opdr. 8 - 9

Als je klaar bent, kijk je de opdrachten na. Bij minder dan 70% moet je de opdracht opnieuw maken. 

Tekstverbanden

1. Tegenstelling (maar, toch echter)
2. Voorbeeld (zo, zoals, bijvoorbeeld)
3. Opsomming (en, of, ook, verder, ten eerste)
4. Conclusie (dus, kortom)
5. Reden (want, omdat, daarom)
6. Mening - argument (omdat, daarom, want, immers) 

Signaalwoorden van tegenstelling

Signaalwoorden van voorbeeld

Signaalwoorden van opsomming

zo

maar

en

ten eerste

zoals

toch

Signaalwoord

Geen signaalwoord

 

   ook

   aan

  word

   zo

maar

  slecht

Opdrachten

Lees de theorie Tekstverbanden en signaalwoorden - 2

maken: opdr. 10 - 11 - 12 - 13

Als je klaar bent, kijk je de opdrachten na. Bij minder dan 70% moet je de opdracht opnieuw maken. 

Recensie

Als je nog wat meer wil weten over recensies, dan kun je het volgende filmpje zelfstandig kijken.

Opdrachten

Lees de theorie Tekstsoort: recensie

maken: opdr. 14 - 15- 16 - 17 - 18

Als je klaar bent, kijk je de opdrachten na. Bij minder dan 70% moet je de opdracht opnieuw maken. 

Tekstsoorten

• Nieuwsbericht (perron 1)
• Reclame 
• Recensie

Moet je de betekenis van een moeilijk woord altijd opzoeken in een woordenboek?

1. ja
2. nee

Wat kun je doen als je een onbekend woord tegenkomt?

Opdrachten

Lees de theorie Moeilijke woorden

maken: opdr. 19 t/m 26

Als je klaar bent, kijk je de opdrachten na. Bij minder dan 70% moet je de opdracht opnieuw maken. 

Controle

Als je klaar bent, controleer je of je alle opdrachten van perron 2 gemaakt hebt. Zo niet, maak de opdrachten die nog niet gemaakt zijn. 

Als je klaar bent, mag je de online test jezelf perron 2 maken.