Deel 5: les 3

Er was eens een koningin die graag een hele dochter wilt. Ze bevalt later van een dochtertje en noemt haar Sneeuwwitje. Dit omdat het kindje haren heeft, lippen en een huid. De koningin sterft en de koning hertrouwde met een vrouw. Die vrouw, een heks, denkt dat ze de vrouw is van het land. Als ze in haar toverspiegel kijkt, dan vraagt ze: "Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is de in het land?” 

1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Er was eens een koningin die graag een hele dochter wilt. Ze bevalt later van een dochtertje en noemt haar Sneeuwwitje. Dit omdat het kindje haren heeft, lippen en een huid. De koningin sterft en de koning hertrouwde met een vrouw. Die vrouw, een heks, denkt dat ze de vrouw is van het land. Als ze in haar toverspiegel kijkt, dan vraagt ze: "Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is de in het land?” 

Slide 1 - Diapositive

Wat ontbreekt er in het sprookje?

Slide 2 - Question ouverte

Deel 5 les 3: 
het bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Diapositive

Doelen
Na deze les: 
  • kan ik eigenschappen van een bijvoeglijk naamwoord opsommen
  • kan ik een tekst aanvullen met bijvoeglijke naamwoorden
  • kan ik bijvoeglijke naamwoorden aanduiden
  • kan ik de trappen van vergelijking gebruiken

Slide 4 - Diapositive

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 5 - Question ouverte

Een bijvoeglijk naamwoord
--> geeft meer informatie over een zelfstandig naamwoord
--> maakt een tekst vollediger, mooier, kleurrijker 

Slide 6 - Diapositive

Een bijvoeglijk naamwoord behoort tot...
A
zinsontleding
B
de woordsoorten
C
de werkwoorden

Slide 7 - Quiz

Wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het, een
B
fiets, boek, voetbal
C
slimme, mooie, rode
D
lopen, werken, denken

Slide 8 - Quiz

Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden?

Op een zonnige dag speelde Casper met zijn lederen bal.
A
zonnige
B
zonnige - lederen
C
leren
D
zonnige - zijn - lederen

Slide 9 - Quiz

Een bijvoeglijk naamwoord staat...
A
altijd voor het zelfstandig naamwoord
B
altijd achteraan in de zin
C
kan voor het zelfstandig naamwoord of achteraan in de zin staan
D
kan voor het zelfstandig naamwoord of in het begin van de zin staan

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Verbuigen 
Met -e
  • meervoud: slimme jongens, dure auto's, grote huizen
  • de-woorden: een slimme jongen, een dure auto, een gele bloem
Zonder -e
  • het-woorden: een slim meisje, een gezellig hotel, een nieuw huis

Slide 12 - Diapositive

Hoe noem je ... ?
knap - knapper - knapst
leuk - leuker - leukst

Slide 13 - Question ouverte

'Knapst' is de ... trap
A
stellende
B
vergrotende
C
overtreffende

Slide 14 - Quiz

Noteer de trappen van vergelijking van: 1. goed 2. veel 3. weinig

Slide 15 - Question ouverte