VWO 3 2024-01-10 H6 paragraaf 1 deel 1

• Economie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Welkom

Ga rustig zitten!

Pak je pen, schrift en boek erbij.

Als het stil is kunnen we beginnen

Programma van vandaag

• Herhaling regels huiswerk
• Bespreken opgave 6
• Uitleg
• Quiz
  
• Aan de slag met huiswerk

Herhaling regels in de klas!

Het is stil als ik praat!

Je maakt voortaan tijdig je huiswerk in Malmberg

Heb je je huiswerk niet of niet serieus gemaakt, dan wordt er een aantekening gemaakt in Magister.

Heb je drie aantekeningen in Magister, dan moet je op een door mij aangegeven ochtend om 8 uur op school komen.

Opgave 6

De Grens over 

Je kent het verschil tussen export en import

Je weet hoe je de import- en exportquote berekent

Export

Export (uitvoer) = het verkopen van producten of diensten aan het buitenland.

Door export moet er meer geproduceerd worden en daardoor zijn er ook meer banen. 

wat betekent dit voor de werkgelegenheid?

Welke voorbeelden uit vraag 2 voldoen hieraan?

Import

Import (invoer) = 

het kopen van producten 

of diensten 

in het buitenland

Welke voorbeelden uit vraag 2 voldoen hieraan?

Export + Import

• Export - Verkopen van goederen en diensten aan het buitenland (Geld hierheen)
• Import - Invoeren van goederen en diensten uit het buitenland (Geld naar buitenland)

Export + Import

Export - Verkopen van goederen en diensten aan het buitenland (Geld hierheen)

Import - Invoeren van goederen en diensten uit het buitenland (Geld naar buitenland)

Een land dat afhankelijk is van handel met het buitenland heeft een open economie

Import

Export

Vakanties

Als jij naar Amerika gaat, verdient Amerika geld. 

Amerika 'exporteert' dus een vakantie.

Voordelen export

• Werkgelegenheid stijgt
• Dus inkomen stijgt

Import voordelen

• Kan goedkoper zijn
• Producten komen niet voor in ons land

Beantwoord de volgende vragen nav het volgende filmpje.

1. Hoeveel keer meer tomaten produceert Nederland ten opzichte van China?

2. Waardoor onderscheid Nederland zich ten opzichte van andere landen bij de graanproductie?

3. Doet Nederland veel of weinig aan innovatie? Leg uit?

4. Wat is de reden dat Nederland zoveel kan exporteren?

Beantwoord de onderstaande vragen. Eerst 5 minuten voor jezelf, daarna kun je overleggen.

1. Hoeveel keer meer tomaten produceert 

Nederland ten opzichte van China ?

2. Waardoor onderscheid Nederland zich ten opzichte van andere landen bij de graanproductie?

3. Doet Nederland veel of weinig aan innovatie? Leg uit?

4. Wat is de reden dat Nederland zoveel kan exporteren?

Toegevoegde waarde en BBP

Bruto Binnenlands Product BBP:

De totale toegevoegde waarde van alle producenten in het land in een jaar.

 

Het bbp geeft aan wat de waarde is van alle goederen en diensten die in een land in een jaar geproduceerd worden.

Export

                          Waarde van de export

Exportquote =             -----------------------  x 100%          

        BBP

Exportwaarde van het land in een % van het BBP.

Import 

               Waarde van de import

Importquote =             -----------------------  x 100%            

         BBP

Importwaarde van het land in een % van het BBP.

	Land A	Land B
BBP	€ 680 mld	€ 900 mld
Importwaarde	€ 485 mld	€ 200 mld
Exportwaarde	€ 540 mld	€ 340 mld

Import quote = Importwaarde van het land in een % van het BBP.

Importquote land A = (485 mld/680 mld) * 100% = 71,3%
Wat is de importquote van land B?

• Importquote land B = (200 mld/900 mld) * 100% = 22,2%

	Land A	Land B
BBP	€ 680 mld	€ 900 mld
Importwaarde	€ 485 mld	€ 200 mld
Exportwaarde	€ 540 mld	€ 340 mld

Export quote = Exportwaarde van het land in een % van het BBP.

Exportquote land A = (540 mld/ 680 mld) * 100% = 79,4%

Wat is de exportquote van land B?

• Exportquote land B = (340 mld/900 mld) * 100% = 37,8%

Welk land heeft de meest open economie?

	Land A	Land B
BBP	€ 200 mld	€ 700 mld
Importwaarde	€ 40 mld	€ 280 mld
Exportwaarde	€ 50 mld	€ 210 mld

De mate waarin een land een open economie heeft, bepaal je optelsom van de exportquote en importquote. Hoe groter die optelsom is, hoe meer open een economie is.

Land A: (€ 40 mld + € 50 mld)/€ 200 mld * 100% = 45%

Land B: (€ 280 mld + € 210 mld)/€ 700 mld * 100% =70%

Welk land heeft hier de meest open economie?

Quiz

Je gaat op vakantie in Amerika. Dit is een voorbeeld van?

1. Import
2. Export

Als wij iets verkopen naar het buitenland noem je dat:

1. Importeren
2. Exporteren
3. internationale handel
4. verkopen

Veel handelen met het buitenland heet:

1. open economie
2. gesloten economie
3. internationale economie
4. nationale economie

Bereken de importquote:
BBP = €460 miljard
Import = €268 miljard

1. 58,3%
2. 171,6%
3. 1,7%
4. 0,6%

Als je in Duitsland naar de kapper gaat is dat:

1. Importeren
2. Exporteren

Nederlanders houden graag vakantie in het buitenland. Als ze met een buitenlandse vliegmaatschappij reizen dan is er sprake van:

1. export van goederen.
2. export van diensten.
3. import van goederen.
4. import van diensten.

Landen met een hoge exportquote en een hoge importquote hebben een open economie.

1. juist
2. weet niet
3. onjuist
4. je vader

Importwaarde

Exportwaarde

BBP

€ 68 miljard

€ 77 miljard

€ 140 miljard

Bereken de importquote

1. 88,3%
2. 55,0%
3. 48,6%
4. 36,2%

BBP: €785 miljard
Import: €456 miljard
Hoeveel is de importquote?

1. 172,1%
2. 58,1%
3. 0,6%
4. 1,7%

De importquote van een land is 74,3% De exportquote van dat land is 79,5% is deze economie open of gesloten?

1. Open
2. Gesloten

De importquote is:

1. de totale invoerwaarde
2. de invoerwaarde als % van het BBP
3. alles wat gekocht wordt in het buitenland
4. Het zakgeld wat je krijgt

Waarom bereken we de importquote in procenten?

1. Bij economie vinden ze procenten leuk
2. Zo zijn landen beter met elkaar te vergelijken
3. Omdat landen verschillende munteenheden hebben

Een landen met een open economie heeft een .......... importquote en een .......... exportquote

1. Hoge - hoge
2. Hoge - lage
3. Lage - Lage
4. Lage - hoge

Juist of onjuist?
Nederland heeft een lage importquote.

1. Juist
2. Onjuist

Huiswerk

Lezen blz. 177 en 180.

Maken opgaven 7 t/m 10