Weeën zijn het samentrekken van de spieren van de baarmoeder.
Slide 5 - Diapositive
Hoe gaat de bevalling?
De eerste weeën zijn indalingsweeën
Indaling = het kindje draait in de baarmoeder met het hoofdje naar beneden
Slide 6 - Diapositive
Hoe gaat de bevalling?
De fasen van de bevalling:
Ontsluiting: door weeën met regelmatige tussenpozen gaat de baarmoedermond open en breken de vruchtvliezen;
Uitdrijving: als de baarmoedermond ver genoeg open is duwen persweeën de baby door de vagina naar buiten;
Nageboorte: weeën duwen de placenta met vruchtvliezen en resten van de navelstreng naar buiten.
Slide 7 - Diapositive
Hoe gaat de bevalling?
Na de bevalling:
Maakt de verpleegkundige het mondje van de baby schoon -> de baby gaat zelf ademen;
Knijpt de verpleegkundige met twee klemmetjes de navelstreng af en knipt deze tussen de klemmetjes door.
Slide 8 - Diapositive
Hoe gaat de bevalling?
Bijzonderheden bij bevallingen
Als een baby niet met het hoofdje naar beneden ligt is er sprake van een stuitligging of een dwarsligging;
Stuitligging -> eerst billen geboren, dan pas het hoofdje
Dwarsligging -> keizersnede
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Vidéo
Hoe ontstaat een tweeling?
Soms groeien er twee baby's in de baarmoeder: een tweeling.
Een tweeling kan op twee manieren ontstaan:
Eén bevruchting -> eeneiige tweeling
Twee bevruchtingen -> twee-eiige tweeling
Slide 11 - Diapositive
Hoe ontstaat een tweeling?
Eéneiige tweeling:
Een bevruchte eicel splitst zich tijdens de eerste delingen in tweeën en er ontstaan twee bolletjes cellen die zich allebei innestelen. Altijd hetzelfde geslacht en lijken sprekend op elkaar.
Twee-eiige tweeling:
Bij de eisprong komen twee eicellen vrij die allebei bevrucht worden en innestelen. Altijd twee placenta's en eigen vruchtvliezen.
Slide 12 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt beschrijven hoe moeder en kind veranderen tijdens de zwangerschap;
Je kunt uitleggen hoe het kind in de baarmeoder zuurstof en voedingsstoffen krijgt;
Je kunt uitleggen welk effect schadelijke stoffen hebben op het ongeboren kind;
Je kunt beschrijven wat er gebeurt tijdens de bevalling;
Je kunt uitleggen hoe een tweeling ontstaat.
Slide 13 - Diapositive
Waar zit jouw bouwbeschrijving?
In de kernen van al jouw cellen zit DNA:
DNA bevat alle informatie om jouw lichaam te bouwen;
Chromosomen zijn een soort 'draden' die bestaan uit DNA;
Chromosomen komen voor in paren -> elke cel heeft 23 chromosomenparen;
b. Bij een stuitbevalling kan het hoofdje blijven steken
c. Keizersnede
Slide 16 - Diapositive
Opdracht 19
De placenta wordt gevormd op de plaats waar de innesteling plaatsvindt. Als de innesteling vlak bij de baarmoedermond plaatsvindt zal de placenta de baarmoedermond afsluiten. De baby kan er dan bij de geboorte niet doorheen.