Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
Éléments de cette leçon
H4 - Paragraaf 1
Monniken en Kloosters
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen
Aan het eind van deze les kun je:
Uitleggen in je eigen woorden hoe de Franken die Friezen bekeerden tot het Christendom
Uitleggen wat monniken zijn
Drie taken van monniken benoemen
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Vidéo
In het noorden van wat nu Nederland is woonden de Friezen, een volk dat net als de Grieken en Romeinen in veel goden geloofden.
In Europa woonde een groot en sterk volk, de Franken, zij waren christelijk en wilden ook dat andere volken christelijk zouden worden.
In Engeland was bijna iedereen christelijk. Er waren twee monniken die vanuit Engeland naar niet-christelijke volken (zoals de Friezen) gingen om hun te bekeren tot het christendom. De bekendste zijn Willibrord en zijn opvolger Bonifatius.
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Willibrord was een Engelse monnik die probeerden de Friezen tot het Christendom te bekeren. De Friezen zaten daar niet op te wachten.
Bonifatius was ook een Engelse monnik die probeerde de Friezen te bekeren. Dit lukte niet: in 754 werd hij door Friezen in Dokkum vermoord.
Slide 6 - Diapositive
Omhakken van de heilige eikenboom
De moord op bonifatius
Slide 7 - Diapositive
Waarom liet Bonifatius de heilige eikenboom van de Friezen omhakken?
A
Het omhakken van bomen was voor Bonifatius een hobby.
B
Hij heeft de boom niet omgehakt.
C
Omdat ze brandhout nodig hadden om warm te blijven
D
Om zo te laten zien dat de goden van de Friezen niet bestonden
Slide 8 - Quiz
De hulp van God
Het leven van de mensen in de vroege Middeleeuwen was zwaar. Veel van de dingen om hen heen begrepen ze niet.
Bij ziektes, natuurrampen of hongersnoden vroegen ze God om hulp. De mensen van de kerk, de geestelijken, hielpen hen hierbij.
Slide 9 - Diapositive
Wat is de beste omschrijving van het begrip ‘geestelijken’? Kies het juiste antwoord.
A
mensen die in God geloven
B
mensen die iedere week naar de kerk gaan
C
mensen die in dienst zijn van de kerk
D
mensen die voor andere mensen bidden
Slide 10 - Quiz
Huiswerk
Maken werkboek 4.1
Opdrachten: 1, 2, 3
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Vidéo
Kloosters
Geestelijken, zoals priesters, monniken en nonnen, woonden en leefden vaak in een klooster.
Monniken en nonnen waren zelf niet rijk, de kloosters soms wél: zij hadden veel grond en kregen belastinggeld (als gift aan de kerk).
Slide 13 - Diapositive
Leven in een klooster
Monniken en nonnen woonden in het klooster, ze hadden best veel te doen:
Bidden
Zieken verzorgen
Boeken schrijven
Werken op het land
Onderzoek doen en lesgeven
Mensen helpen bij hun geloof in God
Zou jij kunnen leven in een klooster?
2.30: opstaan
2.30 - 3.00: studie en meditatie
3.00 - 5.00: kerkdienst /bidden
5:00 - 6:00: studie en meditatie
6:00 - 7:30: kerkdienst /bidden
7:30 - 8:00: werken
8:00 - 9:30: kerkdienst /bidden
9.30 - 12.00: werken
12.00 - 13.30: kerkdienst /bidden
13.30 - 14.00: avondeten
14:00 - 16:15: werken
16:15 - 17:30: kerkdienst /bidden
17:30 - 18:00: studie en meditatie
18:00 - 18:30: kerkdienst /bidden
19:00: slapen
Slide 14 - Diapositive
In de kloosters zag je veel kunst, monikken maakten dat zelf. Deze kunst moest ervoor zorgen dat iedereen zag hoe groot en goed God was. Hier zie je een gouden kruis en links staat een prachtig beeld.
Naast kunt deden de monikken en nonnen ook aan wetenschap. Zij onderzochten de wereld en het klooster was voor kinderen de enige plek waar zij les konden krijgen, een soort school dus.
In de middeleeuwen konden maar weinig mensen lezen en schrijven. Gelukkig konden de monikken en nonnen dat wel! In de kantlijn maakten zij vaak mooi en grappige tekeningen over het dagelijksleven.
Slide 15 - Diapositive
In de kloosters werden soms ook oude boeken overgeschreven.
Dit duurde heel lang: het was dus echt 'monnikenwerk'.
Slide 16 - Diapositive
0
Slide 17 - Vidéo
Een vrouwelijke monnik wordt een non genoemd.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quiz
Het verzorgen en genezen van zieken was één van de taken van monniken.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quiz
Monniken zijn geen geestelijken.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quiz
Door het harde leven gingen veel mensen het christendom extra belangrijk vinden. Waarom was dat zo?
A
De mensen hoopten dat God hen zou beschermen tegen honger, ziekte en dood.
B
In de Bijbel staat hoe je betere medicijnen kunt maken en hoe je grotere oogsten kunt krijgen.
C
Als je christen was, mocht je in een klooster wonen. Daar was wel genoeg voedsel.
D
Als je arm, maar goed geleefd had, werd je na je dood erg rijk in de hemel.
Slide 21 - Quiz
Zet de woorden op de juiste plaats.
Rond het jaar 500 begint een nieuwe periode in de geschiedenis: de …A… In het zuiden van Europa waren toen al veel mensen bekeerd tot het …B….
In de tijd van monniken en ridders van 500 tot …C…. stichtten monniken als Willibrord …D… om van daaruit de mensen in West-Europa te bekeren.