5. afsluiting

Aan de slag!
Bestudeer par 1.5 in je boek.

Maak opdracht bij 1.5 

niet: 1, 3, 5, 7  (maar mag wel natuurlijk;))
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Aan de slag!
Bestudeer par 1.5 in je boek.

Maak opdracht bij 1.5 

niet: 1, 3, 5, 7  (maar mag wel natuurlijk;))

Slide 1 - Diapositive

huiswerk
Leer voor de repetitie:
- lees stof par 1.1 - 1.4 
- stampen:begrippen / jaartallen / personen par 1.5, kenmerkende aspecten.
- Je kunt antwoord geven op de hoofdvraag en de deelvragen (1.5)
- vaardigheid: continuïteit en discontinuïteit,
betrouwbaarheid van bronnen, oorzaak en gevolg onderscheiden op politiek, cultureel en economisch gebied. Lange en korte termijn.

Slide 2 - Diapositive

1.1 Koning Willem I
Waarom is in 1815 het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden gevormd en waarom scheidde België zich daarvan af in 1830?
korte samenvatting van dit hoofdstuk

Slide 3 - Diapositive

1815: Grondwet

  • Verenigd Koninkrijk der Nederlanden: Nederland, België en Luxemburg onder Koning Willem I
  • grondwet
  • constitutionele monarchie

Slide 4 - Diapositive

Koning Willem I
  • Koning Willem I benoemt en kan ministers ontslaan.
  • Het parlement had weinig macht
  • Parlement = Staten Generaal
  • Staten Generaal bestaat uit Eerste- en Tweede Kamer

Slide 5 - Diapositive


Belgische Revolutie
1830



  • Tijdens de viering van de verjaardag van koning Willem I in Brussel, 
  • slaat de vlam in de pan en komt het volk in opstand.

  • Ruim een maand later roepen de Belgen hun onafhankelijkheid uit

Slide 6 - Diapositive

Belgische afscheiding van Nederland (1830>)
Oorzaken:
  • Zuiden katholiek, Noorden protestant
  • Taalbesluit (1823): Nederlands is officiële taal.
  • Nederlanders hadden de beste banen.
  • Belgen betaalden meer belasting.
  • Vanuit rellen ontstaat opstand > België uitgeroepen.

Slide 7 - Diapositive

1.2 Nederland als koloniale mogendheid.
Waarom en op welke wijze breidde Nederland in de 19e eeuw zijn aanwezigheid in Nederlands-Indië verder uit?

Slide 8 - Diapositive

Kostenpost Nederlands-Indië
  •  In 1815 kreeg Nederland Java weer terug van de Engelsen. 
  • De Nederlandse handelsvloot was echter ouderwets en kon niet concurreren met de moderne Engelse schepen.
  • Op Java ontstonden er volksopstanden en ook de adel verzette zich tegen de Nederlanders
  • In 1825 groeide een opstand van prins Diponegoro uit tot de Java-oorlog die vijf jaar duurde. 
  • Gevolg van de Java-oorlog > de Nederlandse schatkist bijna leeg. 
.

Slide 9 - Diapositive

Het cultuurstelsel
  • Het cultuurstelsel was een systeem waarbij boeren op Java verplicht bepaalde producten moesten verbouwen, bijvoobeeld koffie, thee en suiker.
  • Dit waren producten waarmee veel geld verdiend kon worden. 
  • De boeren werden door de inheemse bestuurders gecontroleerd. 

Slide 10 - Diapositive

Het cultuurstelsel
  • Gevolgen:
  • Er werd veel geld verdiend. Het grootste deel ging naar de Nederlandse schatkist.
  • De boeren kregen weinig geld voor hun producten. Ook konden zij op die plantages geen voedsel voor zichzelf meer verbouwen. 

Slide 11 - Diapositive

Ethische Politiek

Om wat terug te doen voor Indonesie begon Nederland met de Ethische politiek






Slide 12 - Diapositive

Ethische politiek
  • Ontstaat rond 1900 in Nederland

  • Nederland wil iets terugdoen voor de Indonesische bevolking (Ereschuld)

  • Beschaving en cultuur bijbrengen

Slide 13 - Diapositive

De Ethische politiek bestond uit:
  • Verbetering van het onderwijs in Nederlands-Indië (desascholen)


  • Irrigatie aanleggen voor betere oogsten (verbetering landbouw)


  • Verbetering gezondheidszorg


  • Verbetering infrastructuur

Slide 14 - Diapositive

1.3 Economische ontwikkelingen
Welke veranderingen deden zich in de 19e eeuw in Nederland voor op het gebied van landbouw, industrie en handel?

Slide 15 - Diapositive

Nederland industrialiseert laat 
  • Pas vanaf 1870
  • Handel blijft voor veel investeerders belangrijk: weinig vertrouwen in de industrie
  • Geen geschikte grondstoffen voor industrie.

Slide 16 - Diapositive

Landbouw
In steden kwam er industrie 
maar er veranderde ook veel op het platteland. 
Door de komst van machines waren daar juist minder mensen nodig.
Steeds meer mensen woonden en werkten in steden.

Slide 17 - Diapositive

van stapelmarkt naar transitohandel 
  • Stapelmarkt uit de middeleeuwen wordt vernieuwd
  • Transitohandel zorgt voor economische boost in Nederland.

Slide 18 - Diapositive

1.4 Sociale verhoudingen
Welke veranderingen deden zich in de 19e eeuw voor op het gebied van sociale verhoudingen?

Slide 19 - Diapositive

slechte werkomstandigheden
  • onveilig en ongezond, saai werk
  • lange werkdagen (14u/dag)
  • lage lonen => amper gezin onderhouden
  • Geen rechten !

Slide 20 - Diapositive

Kinderarbeid

  • Goedkoper dan volwassenen.
  • Nauwelijks onderwijs gehad (leerplicht vanaf 1900)
  • Noodzakelijk voor onderhoud gezin.

Slide 21 - Diapositive

Erbarmelijke woonomstandigheden
  • slechte kleine huisjes (krotten)
  • grauwe arbeiderswijken
  • veel gezinsleden
  • slecht eentonig voedsel (vlees was zeldzaam)
  • hoge kindersterfte
  • weinig hygiëne -> één toiletblok voor heel de wijk.

Slide 22 - Diapositive

Sociale kwestie
  • Grote vraag naar liefdadigheid (sociale kwestie)
  • sociale wetgeving:
  1. Armenwet (1854)
  2. Kinderwetje van Van Houten (1874)
  3. Ongevallenwet (1901)
  4. Woningwet (1901)

Slide 23 - Diapositive