Molrekenen

Molrekenen
rekenen aan de mol, rekenen met de molverhouding
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Molrekenen
rekenen aan de mol, rekenen met de molverhouding

Slide 1 - Diapositive

Wat moet op de open plekken worden ingevuld?
: rho
x NA
Rekenen met rekendriehoeken kan ook helpen bij het sneller onder de knie krijgen van het rekenen aan reacties maar het is maar een truckje.
: M
massa
: NA
x M
aantal deeltjes
eenheid mol
chemische hoeveelheid
volume

Slide 2 - Question de remorquage


De molaire massa is de massa van...
A
...één molecuul
B
...heel veel moleculen
C
...van individuele atomen in een molecuul
D
...van 1,00 mol moleculen

Slide 3 - Quiz


Hoeveel significante cijfers bevat 
het volgende getal: 0,1023x103
A
1
B
4
C
5
D
7

Slide 4 - Quiz


Welk voorvoegsel hoort bij 10-6 ?
A
milli
B
micro
C
mega
D
nano

Slide 5 - Quiz

Wat moet op de open plekken worden ingevuld?
Rekenen met rekendriehoeken kan helpen bij het sneller onder de knie krijgen van het rekenen aan reacties maar het is maar een truckje.
___________
X
n
M
m
mol
gram
rho
V
gram/mol

Slide 6 - Question de remorquage

Hoeveel mol komt overeen met
8,00 gram methaan?
A
1,00 mol
B
0,500 mol
C
0,750 mol
D
2,00 mol

Slide 7 - Quiz


Welk gegeven heb je nodig om een volume om te rekenen naar massa?
A
constante van Avogadro
B
dichtheid
C
molariteit
D
molaire massa

Slide 8 - Quiz


Met hoeveel deeltjes komt 1,00 mol overeen?
A
1
B
molecuulmassa in u
C
ontelbaar aantal deeltjes
D
constante van Avogadro

Slide 9 - Quiz


Wat is de eenheid van chemische hoeveelheid?
A
mol
B
gram/mol
C
u
D
gram

Slide 10 - Quiz


Welk voorvoegsel hoort bij 10-9 ?
A
milli
B
micro
C
mega
D
nano

Slide 11 - Quiz


Welk gegeven heb je nodig om een hoeveelheid mol om te rekenen naar het aantal deeltjes?
A
constante van Avogadro
B
dichtheid
C
molariteit
D
molaire massa

Slide 12 - Quiz

Wat moet op de open plekken worden ingevuld?
___________
X
NA
Rekenen met rekendriehoeken kan helpen bij het sneller onder de knie krijgen van het rekenen aan reacties maar het is maar een truckje.
M
mol
N
deeltjes
n
V
deeltjes per mol

Slide 13 - Question de remorquage


Waar in binas kan je de waarde van 
de constante van Avogadro vinden?
A
3B
B
7A
C
38A
D
99

Slide 14 - Quiz


Stel je rekent een hoeveelheid gram stof om 
naar de chemische hoeveelheid. 
Kijkend naar het eindantwoord, op welk niveau werk je dan?
A
micro
B
meso
C
macro

Slide 15 - Quiz


Wel woord moet je op de open plek invullen?
Een ...... is een gegeven dat meetbaar is.
A
eenheid
B
grootheid
C
afgeleide eenheid
D
SI-eenheid

Slide 16 - Quiz


Welke gemeten waarde is het nauwkeurigst:
20,34 cm of 304 mm
A
20,34 cm
B
304 mm
C
beide waardes
D
geen van de waardes

Slide 17 - Quiz


Welk voorvoegsel hoort bij 10?
A
milli
B
micro
C
mega
D
nano

Slide 18 - Quiz


Hoeveel millimol komt overeen met 1,2 mol?
A
0,0012
B
1200000
C
1200
D
0,0000012

Slide 19 - Quiz


Welk gegeven heb je nodig om een massa om te rekenen naar mol?
A
constante van Avogadro
B
dichtheid
C
molariteit
D
molaire massa

Slide 20 - Quiz


Fe3O4 + 4 H2 --> 3 Fe + 4 H2O
Wat is de molverhouding van deze reactie?
A
0 : 4 : 3 : 4
B
1 : 4 : 3 : 4
C
34 : 2 : 0 : 2
D
34 : 2 : 1 : 31

Slide 21 - Quiz


Welk getal beschrijft de relatie tussen atomen & moleculen op microniveau en de mol op het macroniveau?
A
constante van Avogadro
B
dichtheid
C
molariteit
D
molaire massa

Slide 22 - Quiz


De molecuulmassa in u en de molaire massa in gram/mol zijn in getalswaarde gelijk.
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quiz


De molaire massa van bariumdichloride (BaCl2) is?
A
345,6 g/mol
B
403,1 g/mol
C
90,0g/mol
D
208,3g/mol

Slide 24 - Quiz

Bereken hoeveel gram overeenkomt met 0,32 mol stikstof

Slide 25 - Question ouverte


Bereken hoeveel gram 4,0 mol salpeter (KNO3) is.

Slide 26 - Question ouverte


Klik hier NIET op
Bereken a.

Slide 27 - Question ouverte


Klik hier NIET op
Bereken b.

Slide 28 - Question ouverte


Klik hier NIET op
Bereken c.

Slide 29 - Question ouverte


We verbranden 25 gram butaangas (C4H10), volledig. 
Stel eerst de reactievergelijking op.
Bereken hoeveel mol koolstofdioxidegas er bij deze reactie vrijkomt?
A
25
B
0,43
C
1,7
D
0,11

Slide 30 - Quiz

We verbranden 25 gram butaangas (C4H10), volledig. 
Stel eerst de reactievergelijking op.
Bereken hoeveel mol koolstofdioxidegas er bij deze reactie vrijkomt?

Uitwerking:
1 C4H10 (g) + 13 O2 (g) --> 8 CO2 (g) + 10 H2O (g)

2 C4H10
13 O2
8 CO2
10 H2O
molver houding
2
13
8
10
massa
25 gr.
molaire massa
58,12 g/mol
0,43014 mol
---------->
x 8/2
1,72058
~ 1,7 mol

Slide 31 - Diapositive


We verbranden 25 gram butaangas (C4H10), volledig. 
Stel eerst de reactievergelijking op.
Bereken hoeveel gram waterdamp er bij deze reactie vrijkomt?
A
1,55
B
38,7
C
0,086
D
25

Slide 32 - Quiz

We verbranden 25 gram butaangas (C4H10), volledig. 
Stel eerst de reactievergelijking op.
Bereken hoeveel mol koolstofdioxidegas er bij deze reactie vrijkomt?

Uitwerking:
1 C4H10 (g) + 13 O2 (g) --> 8 CO2 (g) + 10 H2O (g)

2 C4H10
13 O2
8 CO2
10 H2O
molver houding
2
13
8
10
massa
25 gr.
38,7474
~ 38,7 gr.
molaire massa
58,12 g/mol
18,016 g/mol
0,43014 mol
---------->
x 10/2
2,15072 mol

Slide 33 - Diapositive