Grammatica 2.4 Taalcompleet B1

• NT2
• MBO
• Studiejaar 1

Grammatica 2.3 en 2.4  Taalcompleet B1

om ... te

Waarvoor gebruik je shampoo?
Ik gebruik shampoo om mijn haar te wassen.

Waarvoor gebruik je een pan?

Waarvoor gebruik je een pen?

Voltooid deelwoord

Ik heb een kast (maken).

Ik ben naar Rotterdam (zijn).

Werkwoord zijn

Staat er een richting in de zin? Ik ben naar Utrecht gereden.
 

Werkwoorden van verandering:

Beginnen, gaan, gebeuren, groeien, komen, lukken, opstaan, overlijden, scheiden, slagen, sterven, stoppen, trouwen, vallen, veranderen, vertrekken, wennen, worden, zakken

Bij werkwoorden blijven en zijn:

Ik ben thuis gebleven.

Ik ben naar Utrecht geweest. 

Zij ......... gekookt

1. heeft
2. is

Wij ........ gelopen

1. zijn
2. hebben

Wij ....... naar het centrum gelopen.

1. zijn
2. hebben

Hij ......... taart gebakken

1. heeft
2. is

Zij ....... geboren

1. heeft
2. is

Wij ........ gebleven

1. zijn
2. hebben

Ik ....... op school geweest

1. heeft
2. heb
3. is
4. ben

Gisteren .......... ik 20 kilometer gewandeld.

1. hebt
2. ben
3. heb
4. is

Gisteren ........ ik naar mijn vriendin gewandeld.

1. heb
2. ben
3. hebben
4. zijn