1B. De industriële revolutie in Engeland

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

De industriële samenleving in Nederland

1. De Industriële Revolutie in Engeland

Deelvraag

Waarom begon de Industriële Revolutie in Engeland en hoe verliep deze?

Wat gaan we doen?

Herhaling vorige les doormiddel van vragen 

Bezig met een nieuwe uitleg 

Bezig met de opdrachten

Wat betekend het woord 'huisnijverheid'?

Wat betekend het woord 'revolutie'?

Wat was de industriële revolutie?

Een agrarische Revolutie is...

1. Het dalen van het sterftecijfer waardoor het aantal inwoners groeit
2. Het feit dat een kleinere groep mensen ineens meer voedsel kan produceren
3. Het feit dat een grotere groep mensen minder voedsel kan produceren
4. Het stijgen van het sterftecijfer waardoor het aantal inwoners daalt

Demografische revolutie

Het dalen van het sterftecijfer waardoor het aantal inwoners groeit. 

Wat is het verband tussen de Agrarische en Demografische Revolutie?

Wevers en Spinners

• Vroeger kostte het maken van textiel veel tijd
• Het maken van kleding gebeurde dan ook voornamelijk thuis (huisnijverheid)

• Dit moest sneller... er werd iets nieuws op gevonden!

Schietspoel

1733

• Om sneller kleding te maken, moet je sneller kunnen weven.
• De Engelsman John Kay vond de schietspoel uit. Hiermee kun je veel sneller weven dan met de hand.
• De schietspoel was nog geen échte machine: het bedienen ging met de hand.

Spinning Jenny

1764

• Als je sneller kunt weven, heb je ook meer draad nodig.
• Met de Spinning Jenny van James Hargreaves kon je 8 en later 16 draden tegelijk spinnen

Waterkracht

Er werd een spinmachine uitgevonden die werd aangedreven door water!

Deze werden samen met een fabriek bij een rivier geplaatst 

De Stoommachine!

• In 1778 werd de Stoommachine uitgevonden 
  
• Deze machine werkte dag en nacht en elk seizoen 
  

• Ook hieromheen werden fabrieken gebouwd, alsnog tegen rivieren aan, want dan konden de producten makkelijk verscheept worden. 

Arbeidsomstandigheden en steden

• Steeds meer mensen gingen in de fabrieken werken
  
• Hier waren de arbeidsomstandigheden erg slecht
  
• Mensen en kinderen werkten veel en lang
  
• Bovendien gingen ze allemaal in de steden wonen, op het land was te weinig werk... urbanisatie kwam op 
  

Aan de slag!

Je maakt 1.1 

A (helemaal)+ Nakijken 

C (1, 2, 3, 5, 6, 7, 10, 12, 14, 15, 16, 18, 20) 

Klaar? C+D