Les 2. Intro + lidwoorden

¡Bienvenidos!
Mevrouw de Cuba
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

¡Bienvenidos!
Mevrouw de Cuba

Slide 1 - Diapositive

Objetivos
  • Aan het eind van de les weet ik een aantal woorden van 1.1
  • Aan het eind van de les ken ik het verschil tussen mannelijk en vrouwelijk zelfstandig naamwoorden in het Spaans
  • Aan het eind van de les weet ik hoe ik een zelfstandig naamwoord meervoud kan maken

Slide 2 - Diapositive

El programa 
5 min -  Bienvenidos 
15 min - Intro opdrachten 
10 min - Los artículos 
20 min - Ejercicio 8, 9 y 10 
15 min -  Vocabulario 
15 min - Deberes 






Slide 3 - Diapositive

¡Empezamos!
¿Qué?  WB p. 5 - 8  ejercicio 1, 2, 3 y 4
¿Cómo? Individualmente 
¿Tiempo?  15 min
¿Meta?  introducción al español



timer
15:00

Slide 4 - Diapositive

El artículo (het lidwoord) 

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Het lidwoord - el articulo

Slide 7 - Diapositive

Het lidwoord - el articulo

Slide 8 - Diapositive

Mannelijke en vrouwelijke zelfstandig naamwoorden?
Hoe herken je die in het Spaans?
Mannelijke zelfstandig 
naamwoorden eindigen op:
 -O: zoals EL libro (het boek), EL niño  (de jongen), EL cuaderno (het schrift)
 -L: zoals EL hotel (het hotel), EL árbol (de boom) 
 -AJE: zoals EL equipaje (de bagage), EL garaje (de garage)
 -OR: zoals EL amor (de liefde) EL vendedor (de verkoper)


Vrouwelijke zelfstandig naamwoorden eindigen op:
-A: zoals LA casa (het huis), LA niña 
(het meisje) LA bicicleta (de fiets)
-SIÓN: LA decisión (de beslissing) 
-CIÓN: LA estación (het station) 
-DAD: LA edad (de leeftijd) LA verdad (de waarheid)
-TAD: LA libertad (de vrijheid),
 -ED: LA pared (de muur)


Slide 9 - Diapositive

Mannelijke en vrouwelijke zelfstandig naamwoorden?
Hoe maak je daar meervoud van in het Spaans?
1. We beginnen bij de lidwoorden die we voor meervoud gebruiken:
Dat wordt LOS of LAS als het om een bepaald lidwoord gaat.
Gaat het om een onbepaald lidwoord gebruiken we UNOS of UNAS.

2. Dan maken we van een zelfstandig nw in enkelvoud, meervoud:
 vb: EL NIÑO wordt in het meervoud LOS NIÑOS
       LA NIÑA wordt in het meervoud LAS NIÑAS
 
en: EL TREN wordt in het meervoud LOS TRENES
      LA REACCIÓN wordt in het meervoud LAS REACCIONES




Slide 10 - Diapositive

¡A trabajar!
¿Qué?  WB p. 13 y 14 ejercicio 8,9 y 10
¿Cómo? Individualmente 
¿Tiempo? 20 minutos 
¿Meta? aprender los artículos



timer
20:00

Slide 11 - Diapositive

Vocabulario 
-Trabajamos en silencio 
- Tiempo: 10 minutos
-Practica y aprende el vocabulario

Woordenlijst 1.1 

timer
10:00

Slide 12 - Diapositive

vertaal : La piscina

Slide 13 - Question ouverte

vertaal: me llamo

Slide 14 - Question ouverte

vertaal: bien

Slide 15 - Question ouverte

vertaal: es

Slide 16 - Question ouverte

vertaal: vamos

Slide 17 - Question ouverte

Los deberes 
Aprender: 
Vocabulario 1.1

Hacer: 
WB p. 10 ejercicio 1 t/m 3

Evt afmaken: 
Ejercicio 1 t/m 4 y 8 t/m 10


Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive