Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Celkern en celdeling
Bs. 5&6
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we doen?
Herhalen BS 4
Gemaakte opdrachten BS 4 na kijken
Uitleg BS 5 Celkern
Uitleg Bs 6 Celdeling
Slide 2 - Diapositive
Plantaardige cel
Slide 3 - Diapositive
Dierlijke cel
Slide 4 - Diapositive
Verschillende plastiden
Bladgroenkorrels: in alle groene delen van een plant
Kleurstofkorrels: in bloemen en vruchten met een gele, oranje of een rode kleur
Zetmeelkorrels: in de cellen van aardappelen
Slide 5 - Diapositive
In het darmkanaal van een koe leven bacteriën. Deze bacteriën kunnen de stof cellulose afbreken. Cellulose komt alleen voor in plantaardige cellen. Als de cellulose niet wordt afgebroken, kan de koe niet genoeg voedingstoffen opnemen. Waarin bevindt zich vooral veel cellulose?
A
bladgroenkorrels
B
celmembranen
C
celwanden
D
cytoplasma
Slide 6 - Quiz
Bij onderzoek aan de darmen van een koe worden resten van celwanden gevonden. Zijn die afkomstig van de koe of van haar voedsel?
A
van de koe
B
van haar voedsel
Slide 7 - Quiz
Je ziet dit onder de microscoop. Zijn dit cellen van een plant of een dier?
A
Plant
B
Dier
Slide 8 - Quiz
Welk onderdeel kun je niet zien als je de huidcellen van een cavia onder de microscoop bekijkt?
A
Celmembraan
B
Cytoplasma
C
Celwand
D
Celkern
Slide 9 - Quiz
BS 5 De Celkern
Herhaling
Je kunt de kenmerken van chromosomen noemen.
Je kunt de bouw en functie van DNA beschrijven.
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Bouw van DNA
Chromosomen bestaan voor groot deel uit DNA
Bevat informatie over de erfelijke eigenschappen
DNA bestaat uit 4 basen, die vormen basenPAREN:
A---T
C---G
Slide 14 - Diapositive
Geef aan hoe de tegenoverliggende streng eruit ziet.
A
A-G-G-T-G-A-G-T
B
A-C-G-A-C-T-C-A
C
T-G-C-T-C-A-C-A
D
T-G-C-T-G-A-G-T
Slide 15 - Quiz
Celdeling
Bs. 6
Slide 16 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt beschrijven hoe een cel zich deelt
Je kunt de kenmerken benoemen van een stamcel
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Vidéo
Wanneer maken organismen nieuwe cellen aan?
Bij groei, ontwikkeling en herstel zijn het vormen van nieuwe cellen noodzakelijk. Dit gebeurt door celdeling
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Celdeling
Celdeling
Gewone celdeling
Kopie van een cel: moedercel wordt 2 dochtercellen
Celgroei
De dochtercel wordt net zo groot als de moedercel
Slide 21 - Diapositive
Celcyclus
Celcyclus: het proces van celdeling, groei, en weer een nieuwe celdeling
Belangrijk voor de groei en ontwikkeling van een organisme.
Slide 22 - Diapositive
Stamcellen
Bijzondere cellen in onze lichaam die kunnen na de deling ontwikkelen tot verschillende soorten gespecialiseerde cellen.
Er zijn 2 hoofdtypen:
Embryonale stamcellen
Volwassen stamcellen
Slide 23 - Diapositive
Nakijken
Ik loop langs en check of al het HW is gemaakt
Werk aan HW opdracht van Bs.5 en 6 opdrachten 1 t/m 8
timer
20:00
Slide 24 - Diapositive
Huiswerk
maken 2.5 opdrachten 1 t/m 8
Slide 25 - Diapositive
Hier zie je een celdeling. Elk rondje stelt een cel voor. Een paard heeft 64 chromosomen.
Hoeveel chromosomen zitten er in de cellen, als dit cellen van een paard zijn?
A
Cel 1: 64, Cel 2: 32 en Cel 3: 32
B
Cel 1: 64, Cel 2: 64, Cel 3: 64
Slide 26 - Quiz
Bij wie verloopt de celcyclus van botcellen sneller: bij een baby of bij een volwassene?