Vocabulary games

Lesson 55
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, k, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Lesson 55

Slide 1 - Diapositive

In today's lesson
- Making a board game

Slide 2 - Diapositive

Goal of this lesson

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Today
- Create your own board- / cardgame

Lesson goal: You can create a game using
vocabulary from chapter 5

Slide 5 - Diapositive

Make groups
- In groepjes 2/3
- Maak het bordspel
- Gebruik woorden van hfst 5

Slide 6 - Diapositive

Games



 Gebruik de woordenlijst op blz 194-198
Bingo
- Kies woorden uit voor de bingo woordenlijst. Ong 50 woorden 
- Maak deze lijst zo, dat je straks de kaartjes erop kunt leggen ter controle
- Vul 10 bingo kaarten in met de Engelse woorden. Gebruik hiervoor de lege bingo kaarten
- Schrijf de Nederlandse woorden op briefjes (met evt de vertaling) die  je vervolgens tijdens het spelen kunt trekken uit een bakje/zakje

Memory
- Je mag alle kaartjes typen en printen of alles zelf op de kaartjes schrijven (zorg dan dat het goed leesbaar is) Tip: plak 2 A4-tjes op elkaar en knip ze dan uit zodat de woorden niet doordrukken
- Maak 15 setjes met het Engelse woord en de Nederlandse vertaling
- Zorg dat de memory kaarten niet te klein zijn!
Mens-erger-je-niet
- Gebruik de template om je spel te maken
- Vul bij een aantal vakjes 'go back to .. ' 'go ... steps forward' in
- Vul bij de overige vakjes Nederlandse woorden uit de woordenlijst in of plaatjes
- Bedenk zelf of mensen nog een keer mogen gooien na een goed antwoord of dat ze daarvoor punten krijgen (je kan dan ook met dubbele punten werken)
- Schrijf een instructiebrief in het Engels waarbij je uitlegt hoe het spel werkt en wat ze ervoor nodig hebben. Geef ook duidelijk aan hoe je begint en hoe de winnaar bepaald wordt
30 Seconds
- Gebruik de template voor het speelbord
- Maak 12 kaartjes waarop je 4 Engelse woorden schrijft
- Maak een instructie brief waarbij je duidelijk verteld (in het Engels) hoe het spel gaat en wat ze ervoor nodig hebben. Geef ook duidelijk aan hoe je begint en hoe de winnaar bepaald wordt.

Slide 7 - Diapositive

Tips on how to get started
Lesson 1: Make a concept. Choose the words you want to use. Divide tasks. Prepare materials; what do you need to make this game? Make sure to check the language before working on the actual game
Lesson 2: Work on your game. Make it look nice and ask classmates if they understand your concept. 
Lesson 3: Finishing touches. Play each others games

Slide 8 - Diapositive

Mens-erger-je-niet
- Gebruik de woordenlijst op blz 194-198
- teken op een groot vel het spelbord, kijk hoe het echte spel eruit ziet
- Zet in ieder vakje een Nederlands woord. 
- Als je op een vakje komt, moet je de vertaling van het woord kennen, als je het weet mag je dobbelen om verder te gaan. 

Slide 9 - Diapositive

Bingo
- Gebruik de woordenlijst op blz 194-198
- Kies 50 woorden uit voor de bingo woordenlijst
- Schrijf alle engelse woorden op een lijst,
- Maak deze lijst zo, dat je straks de kaartjes erop kunt leggen ter controle
- Vul 10 bingo kaarten in met de Engelse woorden. Gebruik hiervoor de lege bingo kaarten. Mix de woorden goed door elkaar
- Schrijf de Nederlandse woorden op kaartjes (met evt de vertaling) die je vervolgens tijdens het spelen kunt trekken uit een bakje/zakje
- Maak een instructiebrief in het engels om uit te leggen hoe jouw spel werkt

Slide 10 - Diapositive

Memory
- Gebruik de woordenlijst op blz 194-198
- Je mag alle kaartjes typen en printen of alles zelf op de kaartjes schrijven (zorg dan dat het goed leesbaar is) Tip: plak 2 A4-tjes op elkaar en knip ze dan uit zodat de woorden niet doordrukken
- Maak 15 setjes met het Engelse woord en de Nederlandse vertaling
- Zorg dat de memory kaarten niet te klein zijn!
- Versier de kaarten met plaatjes of tekeningen
- Maak een instructie in het engels om uit te leggen hoe dit spel werkt

Slide 11 - Diapositive

30 Seconds
- Gebruik de woordenlijst op blz 194-198
- teken op een groot vel je spelbord, kijk hoe het echte spelbord eruit ziet!
- Maak 20 kaartjes waarop je 4 Engelse woorden schrijft.
- Je 2 spelkleuren mag je zelf bepalen
- Maak een instructie brief waarbij je duidelijk verteld (in het Engels) hoe het spel gaat en wat ze ervoor nodig hebben. Geef ook duidelijk aan hoe je begint en hoe de winnaar bepaald wordt.
- Maak eventueel ook een lijst met alle gebruikte woorden + vertaling (Alfabetische volgorde is dan aan te raden)
- Maak een dobbelsteen met 0 - 1 - 2 
- Zorg dat alles er netjes, leesbaar en verzorgd uitziet

Slide 12 - Diapositive