2.7 Eencellige organismen

2.7 eencellige organismen
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

2.7 eencellige organismen

Slide 1 - Diapositive

Eencellige en meercellige organismen
  • Cellen zijn de bouwstenen van het leven.
  • Veel organismen bestaan uit meerdere cellen.
  • Er zijn organismen die maar uit één cel bestaan. In de ene cel is alles aanwezig wat de eencellige nodig heeft.
      Er zijn eencellige dieren, planten  en een bacterie is altijd 
      eencellig.

Slide 2 - Diapositive

Eencellige dieren

Slide 3 - Diapositive

Amoebe
  • Hebben geen vaste vorm
  • Cytoplasma

  • Schijnvoetjes

  • Voedingsvacuole

  • Celmembraan

Slide 4 - Diapositive

Amoebe

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

https://schooltv.nl/video/het-pantoffeldiertje-leven-in-een-vieze-sloot/#q=pantoffeldiertj
Pantoffeldiertje

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Algen: ééncellig
Wieren: meercellig

Slide 9 - Diapositive

bekijk de afbeelding.
Amoeben bestaan net als bacteriën uit één cel. Toch horen de amoeben en bacteriën tot verschillende groepen.

Door welke celkenmerken behoren deze organismen tot verschillende rijken?
A
celkern en celwand
B
celkern en celmembraan
C
celkern en centrale vacuole
D
celwand en centrale vacuole

Slide 10 - Quiz

Is dit een eencellige of meercellige organisme?
A
Eencellig
B
Meercellig
C
Driecellig
D
Heeft veel organen

Slide 11 - Quiz

Wat betekent amoebe?
A
Cel
B
Zonder vorm
C
Zonder kleur
D
Cytoplasma

Slide 12 - Quiz

Het pantoffeldiertje verwijdert de onverteerde resten via?
A
Het schijnvoetje
B
De celmembraan
C
De celanus
D
De trilharen

Slide 13 - Quiz

Zowel de Amoebe als het Pantoffeldiertje heeft een voedingsvacuole.
A
juist
B
onjuis

Slide 14 - Quiz

Wat is een voedingsvacuole?
A
een blaasje met vocht in een amoebe en pantoffeldiertje
B
een blaasje met daarin een verteerde bacterie bij een amoebe en pantoffeldiertje
C
een bacterie met daarin een amoebe
D
een blaasje met een celmond en celanus

Slide 15 - Quiz

Bacteriën kunnen eencellig en meercellig zijn
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Bij welk soort eencelligen komen trilharen voor?
A
Amoebe
B
Pantoffeldiertje

Slide 17 - Quiz

Amoebe betekend "zonder vorm"
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz

Bij welke soort komen schijnvoetjes voor?
A
amoebe
B
pantoffeldiertje

Slide 19 - Quiz

Hiernaast zie je een pantoffeldiertje.
Is hij meercellig of eencellig?
A
Meercellig
B
Eencellig

Slide 20 - Quiz

Welk dier is afgebeeld?
A
amoebe
B
pantoffeldiertje

Slide 21 - Quiz

Hoe beweegt een amoebe zich voort?
A
met trilhaarcellen
B
met hele kleine pootjes
C
met schijnvoetjes

Slide 22 - Quiz




maken opdr. 1 en 2




Slide 23 - Diapositive