Present Continuouis en This/these, that/those

Present Continuous en This/these, that/those
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Present Continuous en This/these, that/those

Slide 1 - Diapositive

 this / that / these / those

Slide 2 - Diapositive

Good morning

Slide 3 - Diapositive

dichtbij- deze

enkelvoud= this
This book.

meervoud= these
These books.

hier=here
ver weg- die

enkelvoud= that
That book.

meervoud= those
Those books.

 daar=over there

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

... people over there are my friend's grandparents.
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 6 - Quiz

Je gebruikt this & that bij ....
A
enkelvoud
B
meervoud

Slide 7 - Quiz

Look at ... newspaper here.
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 8 - Quiz

... people here are my grandparents.
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 9 - Quiz

aantekening: this/these & that/those
here
Over there

Slide 10 - Diapositive




Houd je boek erbij p. 24 (is het dichtbij of ver weg?)

Slide 11 - Diapositive

this (enklv. , dichtbij )  - these (meervoud, dichtbij)
that (enklv. , ver weg)  - those (meervoud, ver weg ) 

Ex. 52 p.42.
Links -oefenen this/these that/those
oefenen 1



Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Grammar : present continuous
De present continuous is een vorm van de tegenwoordige tijd.

Je gebruikt de present continuous bij gebeurtenissen die:
- nu bezig of                       
-nu aan de gang zijn

Signaalwoorden:
Now, right now, Werkwoord!

Slide 14 - Diapositive

Present continuous
onderwerp +
Vorm van to be +
Verb + ing
I
Am/’m
Watching
TV.
You/we/they
Are/’re
Watching
TV.
He/she/it
Is/’s
Watching
TV.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

We .... (have) dinner right now.

Slide 17 - Question ouverte

Julie ..... (walk) to school at the moment.

Slide 18 - Question ouverte

Look! The birds ___ away!
A
fly
B
flying
C
are fly
D
are flying

Slide 19 - Quiz

Present Continuous
 (+) ...........be  (am,is,are) +    ww-ing
(-) ...........be (am,is, are ) not + ww-ing
(?) BE (Am, Is, Are ).............+ww-ing?

Ex.47 p.38,39
link om te oefenen
extra opdrachten (papier)

Slide 20 - Diapositive